Wat zijn de achtergronden van het anti-Europa-gevoel dat door het continent waart? En wat is Europa meer dan een praktische organisatievorm? Een van de gasten is Gareth Davies, Brits hoogleraar Europees Recht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De redactie sprak hem ter voorbereiding.
Met de brexit en de Europese verkiezingen in het vooruitzicht buigt Het Filosofisch Kwintet zich over de breuklijnen onder de brexit.
Welke breuklijnen onder de brexit ziet u?
‘Er is een correlatie tussen mensen die voor de brexit stemden en bijvoorbeeld het geloof in de doodstraf. Het gaat om een persoonlijkheidstype dat behoefte heeft aan orde. Ik denk dat de geslotener persoonlijkheidstypen het moeilijker hebben in deze samenleving die gericht is op ondernemerschap en creativiteit. De open persoonlijkheidstypes minachten vaak die geslotenheid maar hebben het ook nodig, want zonder orde wordt het chaos. De gesloten types nemen nu wraak.’
Begrijpt u dat?
‘Ja. De rijkdom in het Verenigd Koninkrijk is heel bizar verdeeld. De succesvolle Britten zijn erg gericht op het buitenland. Er is geen enkel vliegveld met zoveel verbindingen als Heathrow, de kosmopolieten doen overal zaken. Maar de achterblijvers hebben het idee: de mensen met macht in ons land zijn helemaal niet meer in ons geïnteresseerd. En dat is ook waar. Als de machthebbers iets willen doen met rechtvaardigheid dan denken ze eerder aan Afrika dan aan de werkloosheid in Newcastle. Met de brexit roepen de achterblijvers: kijk terug naar ons.’
Is dat specifiek voor het Verenigd Koninkrijk?
‘Die verdeeldheid is groter dan in andere Europese landen. Nederland heeft ook een regentenklasse en er is veel afstand tussen die klasse en de gewone mensen. Het kind van de chirurg wordt chirurg en het kind van de chauffeur wordt chauffeur. Maar het verschil is dat Nederlandse regenten wel bezig zijn om het land zo goed mogelijk te runnen. Als je in Nederland niet bij die bovenklasse hoort, dan is je leven nog steeds leuk.’
Waarom richt de boosheid van de brexiteers zich op de Europese Unie?
‘De dingen waar de brexiteers inhoudelijk boos over zijn, zoals slechte gezondheidszorg, immigratie en armoede, zijn niet veroorzaakt door de EU en die zijn op te lossen zonder uit de EU te stappen. Maar het probleem is dat die problemen niet worden opgelost en het gevolg is dat mensen tegen de machthebbers zeggen: rot maar op met die Europese Unie. Ik heb een tante en een oom die stemden voor de brexit. Ik vroeg: hoe kun je dat nou doen? Zij antwoordden: het is de enige manier om controle uit te oefenen over onze politici. We vertrouwen ze niet.’
Hoe ziet u de toekomst van Europa?
‘Als je nadenkt over een goede structuur moet je je ook afvragen: hoe gaan mensen om met elkaar? Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen contact waardevol vinden en niet bedreigend? In hoeverre kunnen twee gemeenschappen open zijn naar elkaar en in hoeverre moet je gewoon zeggen: er moet een grens zijn? We hebben diepe behoefte aan een gemeenschap waar we ons veilig en bekend voelen. Maar: there is no inside without an outside. Het idee dat we gewoon open moeten zijn is gelul, maar je kunt ook niet alleen maar naar binnen kunnen kijken. Europa heeft natuurlijk geëxperimenteerd met pure geslotenheid, been there done that. Dus het is een eindeloos zoeken naar balans, ik vind het juist leuk aan Europa dat het een continu proces is.’
Wat zijn typisch Europese waarden?
‘Het Europese sociaal-economische model is vrij kenmerkend. Die combinatie van persoonlijke en economische vrijheid gecombineerd met een sociaal vangnet en maatschappelijke solidariteit. Die heb je veel minder in de Angelsaksische wereld. In Engeland en Australië heb je wel een sociaal vangnet maar het komt minder voort uit een gevoel van "wij als samenleving hebben een verantwoordelijk naar elkaar. We mogen ons eigen ding doen, we mogen rijk zijn, maar toch zorgen we voor elkaar”. Dat is een kenmerk voor het Europese vaste land. Dat heb je van Portugal tot Finland. Het is een geweldige combinatie in potentie.’
Is er een grotere politieke eenheid nodig in Europa?
‘Er moet een soort wij-gevoel zijn. Dat hoeft niet heel diep te gaan. Een club die samen een speeltuin wil bouwen in het dorp kunnen heel verschillende mensen zijn: een rechtse ondernemer, een dominee en een arme vrouw. Die hoeven geen identiteit te delen, maar zij hebben wel het gevoel van: dit willen we samen doen. Een wij-gevoel kan je dus maken. Het enige ding dat de EU nodig heeft, is dat mensen de EU willen.’