Beatrice de Graaf is historicus en onderzoeker op het gebied van veiligheid, terrorisme en internationale betrekkingen. In de tweede aflevering van Het Filosofisch Kwintet praat ze mee over de relatie tussen de rechtsstaat en geweld. Voorafgaand aan de opnames spreken we haar over de balans tussen veiligheid en vrijheid, menselijke waardigheid en bedreigingen voor de rechtsstaat.
Slaan we elkaar zonder rechtsstaat de hersens in? Wanneer is het gebruik van geweld gerechtvaardigd? En welk kleinere kwaad mag een staat begaan, om groter kwaad te voorkomen?
Wat is de rechtsstaat precies?
"In een rechtsstaat hebben mensen grondrechten die door de staat te beschermen zijn. Dat betekent dat er zowel een positieve vrijheid als negatieve vrijheid is. En dat de staat het kader bepaalt om die vrijheid te beschermen, en om grenzen aan zichzelf te stellen. De burger moet zich houden aan recht en wet, maar de staat moet zich ook aan recht en wet houden."
Hoe heeft de rechtsstaat zich historisch ontwikkeld?
"De rechtsstaat is niet iets universeels, maar ontwikkelt zich door de geschiedenis met horten en stoten. Er zijn staatsgezag en grondrechten ontwikkeld. In de eerste Nederlandse grondwet van het koninkrijk in de moderne tijd, in 1813, stonden de grondrechten niet. Veiligheid stond toen voorop.
Vanaf 1848 werd de staat langzaam aan banden gelegd, nog in 1983 kwamen daar een aantal belangrijke restricties bij met de invoering van artikel 1 van de Grondwet en de invoering van sociale rechten, die ook onderdeel van de rechtsstaat werden."
Welke uitdagingen kent de rechtsstaat vandaag?
"In de eerste plaats eisen we veel van de staat in verband met veiligheid. De wereld wordt onveiliger, er is steeds meer crisis. Dus we eisen dat staten grenzen dichtdoen, migratie aan banden leggen en terroristen bestrijden.
Tegelijk schreeuwen we moord en brand als de staat grenzen aan ons stelt, en bijvoorbeeld een QR-code oplegt. Datzelfde geldt voor ingrijpen van de staat bij grote internationale crisis. Willen we dat die wordt bestreden, maar hoeveel 'staat' en hoeveel interventies accepteren we daarbij? Deze uitdaging heeft de Canadese hoogleraar internationale betrekkingen Michael Ignatieff omschreven als the lesser evil. Dus: neem je genoegen met het kleine kwaad, dat die staat inbreekt op onze rechten, zodat de staat de veiligheid beter kan garanderen?"
"Met dit lesser evil-argument kun je de oorlog in Irak starten, de War on Terror beginnen, daar doelde Ignatieff ook op met zijn argument. Hij probeerde zo een filosofische onderbouwing en legitimering voor de War on Terror te leveren. Met zo'n groot kwaad als terrorisme moest je het kleinere kwaad van een zeer ingrijpend wetspakket met antiterreurmaatregelen, de zogeheten Patriot Act, wel accepteren. Al snel bleek dat met die maatregelen de balans van meet af aan zoek was, en is Ignatieff kritisch behoorlijk aangevallen.
Toch is het wel een legitieme vraag: wanneer ben je bereid het kleinere kwaad van de inperking van onze rechten door de staat toe te staan? Want dat moet soms. De staat heeft uitvoerende bevoegdheden, die gaan soms ver in tijden van avondklokrellen in de coronacrisis. Maar wat is té ver? Wie bepaalt dat en hoe wordt dat geverifieerd en gecheckt?
NRC schreef onlangs dat beoogd premier Dick Schoof in zijn hoedanigheid voor de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid jarenlang willens en wetens de grens van de wet heeft overschreden, door dossiers aan te leggen met privacygevoelige gegevens over burgers die gevolgd werden via online nepaccounts. Juristen waarschuwden dat het niet mocht. Dus Schoof heeft het kleinere kwaad van het grensoverschrijdende op de koop toegenomen om de veiligheid te dienen. De vraag is niet of dat niet mocht – dat weten we immers allang, het mocht niet. De vraag is: hebben de inperkingen van vrijheidsrechten echt wat opgeleverd?
Het rare is, dat we dat eigenlijk niet weten. Op die manier kun je helemaal geen uitspraken doen over de juiste balans tussen veiligheid en vrijheid. Ja, die twee grondwaarden versterken elkaar, maar soms gaan ze ten koste van elkaar. Hoe meet je dat nou, en krijgen burgers, krijgt het parlement überhaupt toegang tot die informatie? Om eerlijk te zijn: meestal niet. En nadat een crisis voorbij is, verslapt de aandacht, en gaan we gewoon weer verder op de oude voet. Dat is op den duur ondermijnend voor de rechtsstaat."
Liggen vragen naar goed en kwaad aan het fundament van de rechtsstaat?
"Ik redeneer vanuit mijn vakgebied: de politieke geschiedenis van polarisatie, conflict, veiligheid, terrorisme. Als je alles helemaal afpelt, kom je uit op de vraag: wat zijn de drijvende krachten achter die politieke geschiedenis, welk gelóóf hecht je aan de maakbaarheid van politiek en rechtsstaat? Wat is het mensbeeld achter de rechtsstaat? Geloof je dat de mens geneigd is tot alle goeds, of geloof je dat de mens geneigd is tot alle kwaad? Zie je de mens als een product van zijn biologische invloeden? En heeft het dan zin om de wet toe te passen?
De rechtsstaat is altijd een breekbaar bezit geweest. Maar na de Tweede Wereldoorlog hebben de grote filosofen en denkers ons wel duidelijk gemaakt: rechtsstaat en veiligheid dienen uiteindelijk de menselijke waardigheid. De Duitsers hebben dat vastgelegd in hun Grondwet. Na de Tweede Wereldoorlog namen zij in de eerste paragraaf deze zin op: ‘die Würde des Menschen ist unantastbar’. Zij wilden voorkomen dat er ooit nog zo’n utilitaristische, exclusieve staatsvisie zou ontstaan, die mensenlevens uitruilde tegen economische, ideologische, militaire belangen alsof het niets was. Ze wilden onderstrepen dat een mensenleven een waarde op zichzelf heeft, en niet een middel is, een afgeleide van een staatsräson of ideologie. Hitler was bereid talloze groepen mensen op te offeren als middel, met als doel de Arische superstaat. Na de Tweede Wereldoorlog werd gezegd: je mag nooit meer één mensenleven wegstrepen tegen een ander. Het begrip van menselijke waardigheid is de kern van de rechtsstaat."
Waar hebben de ontwikkelingen van de rechtstaat toe geleid?
"De Amerikaanse psycholoog Steven Pinker onderzocht vanaf de prehistorie hoe de wereld minder gewelddadig is geworden. Zijn stelling was, enigszins kort door de bocht: in de oude anarchistische samenleving van jagers en verzamelaars waren mensen vele malen gewelddadiger.
Met de komst van staat en beschaving is dat verminderd. Dat klinkt misschien contra-intuïtief, want wij hebben in de twintigste eeuw, ondanks de beschaving, alle wereldoorlogen gezien. Maar zelfs met deze negatieve uitschieters is de kans dat je door een ander mens om het leven wordt gebracht in de twintigste eeuw toch echt minder geworden. Dat gaat niet vanzelf, dat komt door de beperkingen die de rechtsstaat mensen én staten heeft opgelegd."
Wordt er op internationaal niveau weg bewogen van de democratische rechtsstaat?
"Ja. De opkomst van de zogeheten illiberale democratie neemt toe. Dus er zijn meer landen die leiders aan de macht hebben gebracht die waarden van de democratie slechts gedeeltelijk accepteren en die de wetten van de rechtsstaat niet zonder meer onderschrijven. Toch zijn zij via democratische verkiezingen door het volk gekozen. Je kunt wel democratie hebben, maar dat hoeft nog geen rechtsstatelijke democratie te zijn."
Hoe is dat te verklaren?
"Daar is veel over te zeggen. Maar één verklaring wijst wel op de grote invloed van sociale media, en de enorm toegenomen zichtbaarheid van crisis en oorlogen. Er is daardoor iets fundamenteels veranderd in hoe mensen zichzelf en hun samenleving waarnemen, een ‘neuer Strukturwandel der Öffentlichkeit’, noemt Jürgen Habermas dat wel.
Sociaal-psychologen zoals Kruglanski hebben daar experimenteel onderzoek naar gedaan: als mensen doorlopend geconfronteerd worden met beelden van dood en ellende, dan treedt het mortality salience effect in gang. Dat betekent dat als jij dat ziet, je gedwongen wordt stil te staan bij je eigen eindigheid. Dan trek je je meer terug op je eigen turf. Als je bedreigd wordt, word je misschien wel dapper, maar je gaat om je gezin heen staan. Sociale media zenden voortdurend prikkels uit: er komen oorlogen, terroristen, migranten. Er zijn kanalen die daar een verkoopmodel van hebben gemaakt. Dan word je zo bang of boos, dat je zegt: eigen volk eerst.
Dat is waar populisten op inspelen. Zij geven een simpele oplossing. In plaats van te zeggen: ‘het is complex’, zeggen ze: ‘het zijn de buitenlanders’. Dat zet een proces van othering in gang, wat wordt aangezwengeld door sociale media. Dan krijg je iets wat de beroemde Amerikaanse politicoloog George Lakoff moral politics noemt. Dan kiezen mensen het model van ‘de strenge vader’. Dit is het model van rechts, dat staat voor discipline en hard werken, waarbij het idee is dat we daardoor allemaal worden geholpen doordat je leert om jezelf te redden.
Mensen schieten in een soort tribaal standje. Het tribalisme is er altijd latent, maar wordt aangezwengeld door ellende om je heen. Populisten spinnen daar garen bij, zij weten zich als een sterke vader oftewel leider te presenteren, die dwars door de jungle van regels en wetten snijdt. Dat model is de strict father model.
Daar tegenover staat het model van de nurturing parent, de zorgzame ouder. Dat is het Nederlandse poldermodel, in de VS ook wel het Hillary Clinton-model genoemd, dat je wortels in de grond geeft en vleugels om te vliegen. Maar dat is een model dat je in vredestijd handhaaft. Je gaat met elkaar aan tafel zitten om dingen met elkaar te bespreken. Dat werkt heel goed, zelfs veel beter. Iedereen is veel relaxter. Maar in tijden van oorlog, dreiging en ellende, die wordt aangezwengeld door het internet, schieten we snel in zo'n moral politics-reflex. Het is een verdienmodel en mensen vinden het ook leuk en lekker."
Zo lijkt het alsof mensen vooral op een beeld reageren. Maar is er niet ook een basis in daadwerkelijke ellende? Van conflict en oorlog, armoede of economische achterstand?
"De grote trend is dat het nog steeds beter gaat met de wereld. De zogeheten homicide-rate, het aantal moorden neemt af. De welvaartsverdeling neemt toe. Tegelijk zie je in de laatste dertig jaar dat het aantal mensen dat in nabijheid van conflicten woont, is toegenomen. Dan heb ik het niet over grote oorlogen, maar over burgeroorlogen, kleine separatistische oorlogen. Het beeld is dus niet eenduidig, en dat is misschien juist wel het probleem, die onzekerheid, die discrepantie tussen welvaart en angst, nabijheid van conflicten en relatieve vrede in eigen land.
Het kan ook zijn dat we ons op een omslagpunt begeven. Steven Pinker zegt in zijn boek The Better Angels of our Nature dat de trend kan omkeren. Vrede en veiligheid zijn geen gerust bezit. Ik zeg niet dat het al zo ver is, maar ik zie wel verontrustende indicaties.
Tegelijkertijd waren er vroeger ook veel conflicten, alleen zie je ze nu nog meer. Toen ik jong was, in de jaren zeventig, zou je kunnen hebben gedacht dat het een vredelievende tijd was. Maar dat was ook omdat we niet zagen wat er gebeurde in Ethiopië, in Jemen, Zuid-Amerika, toen al in Syrië, en in de landen van de Sahel. Toen waren er ook overal conflicten, maar dat hoorde en zag je niet. Daarom is dat beeld belangrijk. We zien het meer."
Kijk en luister Het Filosofisch Kwintet
Vanaf 23 juni elke zondag om 12:05 uur op NPO 1
In zes afleveringen onderzoekt Arnon Grunberg met verschillende denkers de geest van de rechtsstaat om te doorgronden wat we eigenlijk precies bedoelen als we het over de rechtsstaat hebben. Gaat het over de letter van de wet of hoe we de bedoeling ervan in praktijk brengen? Wat willen we ermee beschermen? Wie willen we beschermen? En hoe? En vooral: waarom?
De afleveringen zijn ook te beluisteren als podcast op NPO Luister en alle je podcastapps.