Oktober 1945, Club Maintenant in Parijs. Jean-Paul Sartre houdt een lezing met de titel ‘L’existentialisme est un humanisme’ (het existentialisme is een humanisme).
De ruimte is afgeladen vol. De atmosfeer is geladen, het is warm en sommigen vallen flauw terwijl Sartre de leerstukken van het existentialisme afkondigt. Zoals: de menselijke existentie gaat aan zijn essentie vooraf. Of: de mens is veroordeeld tot vrijheid. Een filosofische superster is geboren.
Existentie
In het naoorlogse Frankrijk en Europa, dat bijkomt van de onderdrukking door de nazi’s, slaat het radicale vrijheidsidee van Sartre in als een bom. De mens, volgens Sartre, heeft geen kern of essentie die hij in zich draagt en waaraan hij moet beantwoorden. Hij is geen schepsel van God, noch de uitkomst van een traditie. Hij komt volstrekt onbepaald ter wereld, als louter existentie. De mens is daarmee ook volledig verantwoordelijk voor zijn keuzes. Hij kan niets afschuiven op gewoonte, bevel of religie.
Sartre wordt beschuldigd van pessimisme. In zijn eerdere romans en toneelstukken verwoordt hij weliswaar de keerzijde van die radicale vrijheid. Ze is ronduit beangstigend, en altijd vrezen we dat anderen haar inperken. De hel, dat is de ander, schrijft hij. Maar tegelijkertijd is de consequentiesvan vrijheid onder ogen zien optimistisch omdat we het lot geheel in eigen handen nemen.
Simone de Beauvoir
Niet alleen jongeren, maar ook de media volgen en masse iedere stap van Sartre en zijn levensgezel en intellectuele partner Simone de Beauvoir. De twee ontmoetten elkaar jong en sluiten een pact elkaar volledig vrij te laten – ook seksueel. Het huwelijk is immers een bourgeois en onderdrukkend systeem. Ze werken en debatteren in cafés als Les Deux Magots en Café de Flore. Toeristen kunnen er nu terecht voor souvenirs.
Te gast in deze aflevering van 'Durf te Denken' is filosoof Maarten Meester.