Geen huiselijker feest dan Sinterklaas. De goedheiligman komt bij iedereen aan huis en wordt welkom geheten in de beslotenheid van ‘thuis’. De combinatie van een heel particuliere ervaring, die iedereen in Nederland gelijktijdig beleeft, verklaart waarom Piet zo moeizaam ontkleurt. Het gaat over een dubbel diep thuisgevoel: thuis waar het feest gevierd wordt, in een natie die dankzij de gedeelde ervaring als één groot thuis voelt (en als, op zekere leeftijd, blijkt dat Sinterklaas niet bestaat, dan is er ook dubbele boosheid: op de eigen ouders én op alle volwassenen in Nederland die in het complot zaten…). Waar Sinterklaas het belang van thuisgevoel toont, daar leert de strijd om Zwarte Piet dat thuis voelen een heel uitsluitende emotie kan zijn.
Niet iedereen die over water naar ons toe komt, is even welkom. Dat blijkt opnieuw uit het regeerakkoord waarin veel woorden worden gewijd aan migratiebeleid, en dan vooral aan het voorkómen dat vluchtelingen onze kant opkomen. Dat ze daar blijven is niet alleen goed voor ons (“Onderling vertrouwen en sociale cohesie dreigen bij al te grote migratieschokken af te kalven”), het is ook beter voor de migranten zelf. Die willen namelijk “dichtbij huis bescherming”: “Het verdient de voorkeur de bescherming te bieden in de regio van het thuis dat men noodgedwongen moet ontvluchten”.
Het is niet helemaal duidelijk wie precies vindt dat dit de voorkeur verdient (de migrant? maar zou die niet liever naar West-Europa willen?). Of eigenlijk is het wel duidelijk: Westerse politici vinden het een beter idee als men dichtbij (t)huis blijft. En dat klinkt ook nog vanzelfsprekend én geruststellend: wie wil er nu niet in de buurt van zijn (t)huis blijven?
Onze politici kennen maar al te goed “de belofte van nabijheid”. Alles wat nabij klinkt, wat nabij voelt, wat nabij ruikt, is goed en rozig – en ze denken dat vluchtelingen ook in hun eigen nabijheid willen blijven.
Tekst gaat verder onder afbeelding