Nils Verkooijen (bekend van de films Achtste-groepers huilen niet en Spijt!) is in het nieuwe seizoen van De vloer op junior niet alleen acteur, maar ook de kersverse presentator van het programma. Hij heeft al de nodige ervaring bij 'De vloer op' en niet alleen bij de junioren: Nils nam met zijn 22 jaar al meerdere keren deel aan De vloer op voor volwassenen. Hoe heeft hij zijn nieuwe 'rol' – dit keer niet geïmproviseerd – als presentator ervaren? Human vroeg het hem.
Nils Verkooijen presenteert het nieuwe seizoen van 'De vloer op jr.' Aan Human vertelt de acteur over presenteren en improviseren en alles wat daarbij komt kijken. "Een scène ontstaat in het moment, met elkaar."
Hoe vind je het om De vloer op jr. te presenteren?
"Heel leuk en tegelijkertijd ook moeilijk en spannend. Het is echt wat anders dan spelen. Wat het vooral spannend maakt, is dat ik me ontzettend verantwoordelijk voel voor die jonge acteurs. Zij beginnen natuurlijk blanco en zuigen alles wat je zegt helemaal op. Ik ben de enige die me kan voorbereiden, dus ik wil dat de opdracht in één keer goed en duidelijk overkomt en dat ze er genoeg uithalen om een mooie scène te spelen. Het is alsof je langs de lijn staat bij je broertje of zusje en denkt: kom op, doe het goed, scoren! Zo'n gevoel is het.
Uiteindelijk is het goed gegaan. We hebben fantastische improvisaties gedraaid; echte parels zitten ertussen. Keer op keer heb ik met kippenvel gezeten, heel hard gelachen en helemaal mee kunnen gaan in het verhaal van de acteurs. Dat vond ik heel vet."
De spelopdrachten worden van tevoren bedacht door regisseur Floor Maas. Hoe gaat de voorbereiding met haar?
"Van tevoren zit ik bij haar aan de keukentafel om de opdrachten door te nemen. We spreken dan vooral over wat de bedoeling is van Floor, waar een scène heen zou kunnen gaan en waar we hopen dat-ie naar toe gaat. Floor zegt altijd: 'Een opdracht is zwanger van de scene, de scene is niet de opdracht.' Daarmee bedoelt ze dat de opdracht wel een scène bevat, maar die scène kan nog meerdere kanten opgaan.
Dat vind ik juist zo leuk aan De vloer op. Iedereen neemt z'n eigen belevingswereld mee en je kan van te voren niet weten wat iemand op tafel legt. Dat is elke keer zo verschillend en zo anders. Ik word echt verrast, elke keer weer."
Denk je dat het presenteren iets heeft veranderd aan hoe je nu een improvisatie ingaat?
"Ik denk het wel, onbewust. Ik heb meer geleerd over hoe improvisaties geconstrueerd zijn en hoe rijk een opdracht eigenlijk is. Er zit veel onder de eerste tekst die je krijgt. Maar, uiteindelijk komt het toch neer op je spelintuïtie en spelplezier."
Je doet ook een aantal scènes zelf. Heb je dan van tevoren een idee hoe een scène zal gaan?
"Bij de scènes die ik zelf doe, weet ik de opdracht ook nog niet. Als je dan die opdracht hoort, denk je: Oké, ik ben dus dat. Dan heb je een paar seconden om naar de tafel met rekwisieten te lopen en één en ander door je hoofd te laten gaan.
Wanneer ik door die spulletjes rommel, begint vaak wel een ideetje te komen. Met een idee, of een bepaalde intentie begin je een scène. Meer dan dat kan je ook niet voorbereiden of bedenken. En dat moet je ook niet doen: een scène ontstaat in het moment, met elkaar."
Mislukt een improvisatie ook wel eens?
"Zeker, dat is heel herkenbaar. Ik weet nog de eerste keer dat ik meedeed met de volwassen versie van De vloer op . Bij de junioren speel je voor een zaal met kinderen van je eigen leeftijd die niet helemaal vol zit, dat is niet zo spannend. Maar bij de volwassenen stond ik tegenover een volle zaal met een geletterd publiek. Mensen komen daar echt heen om een mooie scène te zien.
Toen ik aan de beurt was voor een opdracht, sloeg ik helemaal dicht. Ik durfde niks meer te zeggen en was bang dat ik allemaal taalfouten ging maken, of woorden zou gebruiken die het publiek niet kende."
Hoe heb je dat opgelost?
"Gewoon, stug doorgaan. Maar als ik dichtklap, dan klap ik niet makkelijk meer open en al helemaal niet in een scène. Je gaat dan maar heel erg vertrouwen op de ander en meespelen met wat de tegenspeler geeft. Zoals een klein kind zijn hand vastklampt aan zijn vader, die zorgt er wel voor dat alles goed komt. Zo voelde het.
Naarmate je beter snapt hoe hoe improviseren werkt, weet je dat je kan vertrouwen op wat je kent uit je eigen leven. Dat is een gigantische bron waar uit je kan putten. Als je een bepaald gevoel krijgt wanneer je tegenspeler iets zegt, dan moet je het direct grijpen en ermee spelen. Je moet niet in je hoofd gaan zitten en denken: Goh, moet ik dit wel zeggen?
Je moet echt durven vertrouwen op de impulsen die je krijgt. Dat is denk ik heel belangrijk bij improviseren en iets waar je altijd op terug kan vallen."
Oké, gewetensvraag: improviseren of een gescript stuk?
"Lastige vraag. Het is allebei heel anders, dus ik heb geen duidelijke voorkeur. Bij gescript werk, film of theater, ben je bezig met het creëren van een verhaal en ben je onderdeel van een groter geheel. Je rol draagt bij aan een eindproduct en dat vind ik tof.
Bij improviseren is de vrijheid heel groot en dat geeft een enorm spelplezier. Dat plezier is bij mij echt ontstaan doordat ik zo lang met De vloer op mee heb mogen doen. Daar heb ik als kind ook veel geleerd. Daarom vind ik het ook zo speciaal om dit programma te mogen presenteren."
Kijk hieronder een niet eerder vertoonde scène van 'De vloer op jr.'