Hoe heb je je debuut bij De Vloer Op beleefd?
Als een heel fijne eerste keer. Ik was de hele dag vrij zenuwachtig, maar toen ik hoorde dat Sanne den Hartogh ook meedeed, dacht ik 'Oh, dit komt wel goed'.
Wanneer werd je door je tegenspeler verrast?
Eigenlijk word je constant verrast. Je bent voortdurend op meerdere niveaus aan het denken, zowel binnen de scène, binnen de fictie, als met een helicopterview over het geheel. Je weet beiden de opdracht, dus ben je steeds de strategie van de ander aan het checken.
Waar haal je je inspiratie vandaan als je improviseert?
Uit de ander en uit een raar kamertje in je hoofd waar soms ineens ideetjes uitkomen, waarvan je niet precies kunt zeggen hoe je ze bedacht hebt.
Wat is jouw talent bij het improviseren?
Ik denk dat ik vrij open sta voor mijn impulsen en voor ideeën van de ander.
Wat is jouw valkuil bij het improviseren?
Het kan doorslaan in lolligheid, en dat kan de doodsteek zijn voor een goede scène.
Wat is volgens jou essentieel voor een goede scène?
Dat de lucht tussen de twee acteurs gevuld wordt. Dat je als publiek ziet, hier is wat aan de hand. Dat hoeft niet in woorden te zitten, maar in een goede scène hangt een zwangere lucht tussen twee acteurs.
Als je zou moeten kiezen, een avondje improviseren of een avondje spelen met script, wat kies je dan? En waarom?
Toch met script denk ik, omdat je dan meer kunt uitdiepen en er langer over hebt mogen stoeien. Maar het afwisselen van de twee houdt een acteur scherp.