Waarin verschilt het regisseren van De Vloer Op van het regisseren van toneelstukken als Putting it Together?
‘Bij een toneelstuk is het een veel langer proces. Daar ga je uit van een tekst en dan is de taak om samen met de acteurs de tekst zo scherp mogelijk over te brengen naar het publiek. Maar dan mag je nog heel vaak oefenen en veel veranderen. Bij De Vloer Op geef ik de aanzet en dan is het afwachten. Ik bedenk de opdracht, die ik dan helder moet formuleren aan de acteurs. Dat bepaalt heel veel, maar dan zit in wezen mijn taak erop. Soms zit het er dan ook weleens naast maar vaak komt dat uit op iets moois. De dynamiek is dus heel anders. Een scène is veel meer afhankelijk van de acteurs. Maar als ik de goede acteurs heb uitgekozen, komt dat altijd goed.’
Waar haal je inspiratie vandaan voor het bedenken van de scènes?
‘Ik laat me zo veel mogelijk inspireren door de acteurs. Ze zijn allemaal ergens anders goed in. Ik kies dan ook eerst de acteurs en dan bedenk ik de scène, in plaats van andersom, en dat is heel precies werk. Scènes horen vaak echt bij bepaalde acteurs. Daarnaast haal ik mijn inspiratie heel erg uit het leven. Als ik aan mijn werktafel zit kijk ik op een park. Er gebeurt voortdurend van alles in dat park en op de een of andere manier haal ik daar veel inspiratie uit. Verder haal in inspiratie uit de krant en ook wel uit films. Als ik opdrachten bedenk, ga er in ieder geval wel echt voor zitten. Dan mag ik van mezelf steeds twee uur blijven zitten. In de eerste twee uur heb ik meestal vier scènes, het tweede blok ongeveer drie, en de laatste scènes duren altijd het langst om te bedenken. Kennelijk zitten er bij de eerste scènes dingen die ik opgeslagen heb, die ergens in die grote grijze hersenen zijn blijven hangen.’
Tekst gaat onder afbeelding verder.