De meest belaagde en gemangelde politicus van het Verenigd Koninkrijk dezer dagen is Theresa May. Vorige week overleefde de Britse premier ternauwernood de aanvallen op haar pro-Europese Brexit-koerswijziging. Twee ministers, David Davis en Boris Johnson, stapten op en tot overmaat van ramp brandde Donald Trump haar in een interview met tabloid The Sun volledig af, om naderhand - zoals wel vaker - de pers te beschuldigen van nepnieuws. De journalisten hadden zijn lovende woorden voor de premier niet opgeschreven, beweerde hij. Eigenlijk vind ik haar fantastisch, wilde hij maar zeggen.
Over de denkfouten van Donald Trump wil ik het hier eigenlijk niet hebben. Het zou een saaie herhaling van uitglijders worden: de overmoed, de gerichtheid op zijn gelijk en het hardnekkige vasthouden daaraan, de kolossale blinde vlek voor de eigen vooringenomenheid. En de mantra van nepnieuws die elke serieuze kritiek transformeert tot een complot.
Net als Donald Trump heeft Theresa May last van zelfoverschatting. Dat bleek al in de zomer van 2017, toen ze verkiezingen uitschreef met het volste vertrouwen dat ze met een overgrote meerderheid de Brexitonderhandelingen kon beginnen. Maar tegen alle verwachtingen in leed haar Conservatieve Partij een pijnlijke nederlaag en verloor ze de meerderheid in het Lagerhuis. Nu ploetert May al twee jaar voort en probeert ze overeind te blijven tussen ‘Brexiteers’ en ‘Remainers’. En dan hebben we het nog niet eens over Brussel. Of over de relatie met de Verenigde Staten.
Zelfoverschatting is een oermenselijke eigenschap. De meeste mensen hebben een iets te rooskleurig beeld van zichzelf. Ze denken dat ze bovengemiddeld goed zijn, dat ze een betere autobestuurder, dokter of seksuele partner zijn dan gemiddeld. Zo verkeren de meeste Franse mannen in de veronderstelling dat zij een hartstochtelijker minnaar zijn dan de gemiddelde Fransman. En denkt 95 procent van de Britse automobilisten dat ze beter zijn dan een gemiddelde Britse chauffeur. (Bron: Rolf Dobelli, De kunst van het heldere denken, De Bezige Bij, 2012). De ironie wil dat als praktisch iedereen beter is dan gemiddeld, er niemand meer overblijft die slechter is, en je niet beter kan zijn. En het lapt de wetten van de statistiek ruimschoots aan de laars.
Psychologen hebben verschillende namen voor dit overdreven vertrouwen in onszelf en onze prestaties. Sommigen noemen dit het overconfidence-effect, anderen spreken van het Lake Wobegon-effect, een term die vernoemd is naar het fictieve Lake Wobegon, een creatie van de Amerikaanse radiopresentator Garrison Keillor. In dit stadje in Minnesota zijn alle vrouwen sterk, alle mannen knap en alle kinderen bovengemiddeld intelligent.
Zelfoverschatting mag dan een cognitieve dwaling zijn en vooral voor mensen met macht een gevaarlijke eigenschap, ze is ook nuttig. Zonder wat zelfoverschatting zouden we riskante activiteiten liever vermijden. Bovendien kan zelfoverschatting ons helpen om tegenslagen op te vangen, vindt Martin Seligman, de grondlegger van de positieve psychologie.
In plaats van critici de mond te snoeren of te ontslaan, zouden machthebbers zich juist moeten omringen met tegensprekers die hen behoeden voor de kwalijke gevolgen van hun overmoedige ego; met mensen die kritische vragen stellen en alternatieve scenario’s schetsen. En ach, nu gaat dit stukje toch nog over Donald Trump, die geen enkele tegenspreker duldt.