Rond 1950 wilde de Nederlandse overheid van arme boeren af. Enerzijds stimuleerde de regering veel mensen om naar Canada en Nieuw-Zeeland te emigreren. Mijn grootouders hadden geen cent en zelfs geen ligplaats op de boot. Kort daarna verwelkomde ons land mensen uit Marokko en Turkije om de onderlaag aan arbeidskrachten aan te vullen.
Dat is een vreemd proces geweest. Een groot deel van mijn familie verhuisde toen, en mijn vader was een achterblijver in Nederland. Achterblijvers hebben een ondergewaardeerde reputatie. Films gaan altijd over de vertrekkers, die worden het interessants gevonden. Er zijn migrantenboeken, migrantenuitgevers en migrantenstudies, maar er zijn nauwelijks boeken over achterblijvers. Terwijl: wie migreert, laat altijd iets of iemand achter.
En daar is nauwelijks aandacht voor. Met de komst van vluchtelingen in 2015 naar Europa ging de aandacht uit naar de mensen die hier komen, maar was er nauwelijks oog voor de mensen die achterbleven in Syrië, met name vrouwen, kinderen, zieken en gehandicapten.
In mijn boek Achterblijven laat ik zien dat je als achterblijver een beetje een sukkel wordt gevonden, een loser. In de 19e eeuw zijn veel Europeanen gemigreerd naar buiten Europa. Zodanig dat in 1914 een kwart van de mensen met Europese wortels buiten Europa woonde.
Europa was rond die tijd enorm naar buiten gericht, want had 85 procent van de grond ter wereld in bezit. Reisliteratuur kwam op, en mensen wilden de hele wereld ontdekken. Wie de wereld ontdekt, kan prachtige verhalen vertellen. Vanaf de Odyssee van Homeros is degene die reist en weer terugkomt de interessante figuur.
Degene die achterblijft – in het geval van Odysseus zijn vrouw Penelope, die het koninkrijk bestierde en voor zijn ouders en de kinderen zorgde – heeft geen verhalen te vertellen. Dat is ook in onze wereld zo. Floortje Dessing krijgt een Televisier-Ring voor haar reisseries, maar er is geen achterblijver die een prijs heeft gekregen.
Je wordt met reisverhalen om de oren geslagen. Je moet werelden ontdekken om een interessant persoon te zijn. En dus vliegen we de wereld rond om verhalen te kunnen vertellen. Als achterblijver krab ik me daarbij achter de oren.
Ik denk regelmatig: niet wéér een verhaal van iemand die op Bali of in China zit, het is inmiddels helemaal niet zo interessant meer. Moeten we niet leren om de verhalen van dichtbij te vertellen? En het interessante aan het leven van alledag, de nabijheid en lokaliteit weer opnieuw te ontdekken.
Gillian Welch zingt daarover in The Way It Goes. Ze beschrijft oude klasgenoten (Becky Jones bought a farm and put a needle in her arm) en de levens die ze leidden terwijl zij weg is gegaan. Zo loopt ze haar klasgenoten stuk voor stuk af.
In het refrein zingt ze dat dit is hoe het gaat, en iedereen babykleertjes aan het kopen is en zich aan het settlen is (that's the way that it goes, everybody's buying baby clothes). Zij is de vertrekker die naar de achterblijvers kijkt, want zij is degene die de wereld in is getrokken en niet meer bij dat dorp hoort.