Onze democratie draagt de ingrediënten voor haar eigen vernietiging in zich. Sommige partijen die democratisch aan de macht komen, willen de democratie die ze in het zadel heeft geholpen afschaffen.
Denk aan de NSDAP in Nazi-Duitsland in de jaren 30, die zich openlijk tegen de democratie verzette en aangaf dat ze in het parlement kwam om dat parlement af te schaffen, en zo de democratie om zeep te helpen. Maar ook tegen partijen die minder expliciet zijn over hun anti-democratische bedoelingen hoeven we niet aardig te zijn.
Democratie en rechtsstaat kunnen met elkaar in conflict komen: als de rechter ingrijpt om een anti-democratische politieke partij te verbieden, die tot stand is gekomen binnen het democratisch bestel. Dan moet je je afvragen wat er gebeurt als een rechter een partij gaat verbieden. Wanneer mag dat, en waarom mag dat?
In feite wil je dus weten of je een partij mag verbieden als die de democratische rechtsstaat in gevaar brengt. Het wordt vaak als ondemocratisch gezien als je het besluit van de meerderheid niet respecteert. Maar sommige uitkomsten kunnen we niet tolereren in een democratie. Aan een weerbare democratie moet je grenzen stellen.
Laten we eens kijken naar alle besluiten die in een democratie genomen kunnen worden. Wat valt daaraan op? Dat ze herroepelijk zijn. Het kenmerk van democratie is dus dat je niet alleen besluiten neemt, maar ook besluiten terug kunt draaien.
Maar er is één besluit dat je niet kan herroepen, en dat is het besluit om de democratie op te heffen. Daarom mag de democratie dat besluit uitsluiten. Je mag anti-democratische partijen dus verbieden, maar niet zomaar: het is alleen toegestaan om het zelfcorrigerende vermogen van de democratie te beschermen.