Ik zocht naar antwoorden en ging om me heen vragen: hoe kan dat? Geheel volgens Pacman-logica kreeg ik overal hetzelfde antwoord: wat je hier ziet zijn de harde werkers. De rest, dat zijn de luie donders. De afhakers, de slapperds, de prinsen en prinsessen. De vrouwen gaan baren, mensen met een andere achtergrond kunnen geen kritiek hebben. Ik vond het een zeer onbevredigend antwoord en dat was het moment dat ik onderzoek naar machtsstructuren begon te doen. Zo kwam ik voor het eerst bij Pierre Bourdieu.
Pierre Bourdieu was een Franse filosoof en socioloog, die zeker in Frankrijk een van de belangrijkste intellectuelen van de laatste decennia wordt genoemd. Bij zijn overlijden in 2002 schaarde de Franse krant Le Monde hem in een rijtje van grootheden als Émile Zola en Jean-Paul Sartre. Bourdieu was beroemd en berucht en nog steeds is het zo dat als je in bepaalde kringen zijn naam laat vallen, sommige mensen rode haatvlekken in hun nek krijgen. Maar niemand kan ontkennen dat hij tot zijn overlijden relevant was.
Bourdieu was een atypische filosoof, in die zin dat hij in de theorieën die hij bestudeerde realiteitszin miste. Zoals in die theorie van 'hard werken, dan kom je er wel', en het fenomeen van de maakbare mens. Hij zag dat het in de praktijk gewoon niet zo werkte. Van een dubbeltje een kwartje worden ís geen lineaire lijn, een kwestie van maar stappen blijven zetten en dan kom je er wel, als een soort Pacman. Bourdieu zag de maatschappij als een dynamisch geheel, waarin alles en iedereen een wisselwerking met elkaar heeft. Hij kwam tot de constatering dat onze samenleving uit allerlei verschillende, elkaar overlappende velden bestaat, waarbinnen wij ons bewegen. Zo is er het veld van je school, je gezin, je sportclub, je werk, de culturele groep waarvan je onderdeel uitmaakt, et cetera. En om binnen zo'n veld een bepaalde mate van zeggenschap, macht of invloed te verwerven, heb je kapitaal nodig.
Als Bourdieu het over 'kapitaal' heeft, doelt hij niet alleen op geld, zoals wij vaak doen. Hij onderscheidt allerlei verschillende vormen van kapitaal. Zo is daar bijvoorbeeld talig kapitaal. Het maakt nogal wat uit of je plat Amsterdams, met een zachte 'g' of met een bekakt accent praat. Of je bent opgegroeid in een gezin waarin de ouders helemaal geen Nederlands spreken; wat voor een woordenschat heb jij? Zo is daar ook cultureel kapitaal. Houd je van jazz of juist van smartlappen? Laat je zomaar de naam van een schrijver als Reve vallen? Weet je wat en waar het Louvre is, doe je er schamper over als iemand dat niet weet? Dan is daar sociaal kapitaal. Wat is je netwerk? Ben jij een heel sociaal dier met veel kennissen, kom je uit een nest met hoogopgeleide ouders met veel hoogopgeleide vrienden? Of sta je er relatief alleen voor? En uiteindelijk onderscheidt Bourdieu dan nog symbolisch kapitaal. Wat is je status, in welke omgeving? Dat kan verschillen per veld. Zo kan een kunstenaar weinig geld hebben, maar in bepaalde kringen of velden hoog aanzien genieten, en heeft een makelaar of vastgoedontwikkelaar in diezelfde kringen, ondanks het feit dat hij steenrijk is, misschien niet zoveel status.
Ik zie al die vormen van kapitaal als een persoonlijke rugzak met wisselgeld. De hoeveelheid wisselgeld die je hebt bepaalt je positie in een veld. Sommige mensen hebben simpelweg bij geboorte al enorm veel wisselgeld in hun rugzak, en betreden dat veld dus met een voorsprong. Zo houden bepaalde klassen zichzelf in stand.
Het werkt door op alle niveaus, in het klein en groot, en het verklaarde voor mij een hoop. Zo kwamen er eens twee jongens solliciteren voor een stageplaats, bij het advocatenkantoor waar ik werkte. De ene kandidaat was een studentikoos type, met halflang, vettig haar, in een gekreukt pak met schoenen waar de kroegsmurrie nog aan vastgekoekt zat. Hij had een nonchalante houding en was meteen familiair met een van de advocaten, die nog met zijn vader had gestudeerd. De andere kandidaat was een jongen met een Turkse achtergrond. Hij was net naar de kapper geweest, had keurig opgeschoren haar, een gloednieuw pak met gepoetste schoenen; hij nam het heel serieus en had zijn CV al in drievoud in de hand. Raad eens wie van deze twee het meeste wisselgeld in zijn rugzak had? Het meeste symbolische, culturele, sociale en talige kapitaal?
Bourdieu noemt dat je habitus: de manier waarop je jezelf beweegt in een bepaalde omgeving. Do you know how to play the game? Succes in welk veld dan ook is afhankelijk van je vermogen om de habitus van de gevestigde orde aan te nemen. Het was overduidelijk dat de advocaten die het sollicitatiegesprek voerden in de habitus van de eerste jongen - zijn taalgebruik, zijn kleding, de manier waarop hij zichzelf 'droeg'-, een kopie van zichzelf zagen. Het was kapitaal dat ze op waarde schatten.
Bourdieu doet daar nog een schepje bovenop door te zeggen: de gevestigde orde in een bepaalde omgeving ontwikkelt met elkaar een eigen 'smaak', een lifestyle. De auto waarin je rijdt, de kleren die je draagt, de restaurants waar je naartoe gaat: die hebben allemaal niet zoveel met je persoonlijke voorkeur te maken. Het zijn dingen die je met elkaar hebt verzonnen om je te onderscheiden van het plebs, om je superioriteit kenbaar te maken.