'Vettig als klei en uitsluitend in schreeuwerige kleuren. De actrices negeerden de bekers met borstels, en doopten hun vingers zo in de metalen doosjes. Roerend, kleine cirkeltjes makend, tot de pigmenten loslieten en de klei smolt. Mimetische begeerte voelde ik. Vingerverven met mijn eigen gezicht, mijn eigen lichaam als canvas, dat wilde ik ook.
We spreken eind jaren tachtig, begin jaren negentig, en ik groei op in de coulissen. Letterlijk. Ik had theaterouders en dat betekende dat ik op schoolvrije dagen mee naar repetities gesleept werd en tussen het pluche en de velours gedropt. Terwijl ik op de zwart geverfde planken zat – côté jardin – en deed alsof ik, ernstig, onopvallend, een boekje las, observeerde ik eigenlijk wie er op het podium stond. Of liever, wie er daar niet stond: lijven als het mijne en de verhalen die ze te vertellen hebben. Die zag je alleen in de coulissen terwijl ze, ernstig, onopvallend, een boekje lazen.