Ik ben uitgeblust. Ik voel me net als een kaars. Het vlammetje brandt reeds een tijdje en verlicht zo verschillende kamers, maar tegelijkertijd consumeer ik mezelf en brand ik op. De filosofische woorden van de Franse woordkunstenaar Kery James zijn vandaag de dag voor mij een realiteit. Ik herken in zijn woorden mijn eigen jarenlange strijd tegen racisme en voor meer gelijkheid. Die strijd lijkt wat op te leveren: mijn vlammetje verlicht de ruimtes waarin ik me bevind, soms kan ik iets teweegbrengen in de instellingen waar ik werk of kan ik iemand overtuigen. Maar het kost zo veel energie dat ik me steeds vaker afvraag: is dit de juiste weg? Hoe zorg ik ervoor dat ik, en zoveel anderen met mij, niet opbrand? Is er geen betere manier om tegen racisme te strijden?
In ons programma Brainwash Talks buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer activist Don Moussa Pandzou over panafrikanisme.
Gesprekken over racisme
Laat ik met de deur in huis te vallen: racisme en discriminatie bestaan. Ik hoef jullie niet te vertellen dat de dood van George Floyd geen fait divers is. Ook hier in Nederland en België zijn racisme en discriminatie aan de orde van de dag. Het is nodig om hiertegen te strijden. De laatste jaren lijkt er gelukkig iets te veranderen. Racisme en discriminatie hebben een plek gekregen op de maatschappelijke en politieke agenda's. Diversiteitsdenken viert hoogtij en Black Lives Matter is naar Europa gekomen. Toch is dat volgens mij niet voldoende. De initiatieven verlichten de kamers wel een beetje, maar branden ons nog altijd op.
Als persoon met een migratieachtergrond, die vaak deelneemt aan maatschappelijke debatten, wordt er van mij verwacht om telkens positie in te nemen. De verwachtingen komen van alle kanten. Eerst en vooral vanuit mijn eigen gemeenschap, wat ik ook wel begrijp. Dit ervaar ik als een gezonde druk. Tegelijk ervaar ik een ander soort druk, komend vanuit de witte, linkse hoek. Zo wordt er telkens van mij verwacht om andermans agenda te zijn.
Het telkens moeten uitleggen, aan witte mensen, wat racisme is en wat dit met iemand doet, is vermoeiend en vreet energie. Hoe langer hoe vaker stel ik me oprecht de vraag: wil ik dit wel nog doen? En voor wie doe ik het? Niet voor mijn moeder. Toch niet in eerste aanleg. Vaak is het resultaat zelfs averechts. Want doordat ik zo nadrukkelijk op de barricade sta en elitaire debatten voer over de hoofden van de mensen waar het eigenlijk om gaat, creëer ik een scherpe en vaak gevaarlijkere samenleving. Ik polariseer en versterk ongewild het wij-zij-verhaal. Eigenlijk zetten we de zwakkeren in een nog zwakkere positie. Sinds ik racisme zo hard aankaart, sinds Floyd gestorven is, maakt mijn moeder nog meer vormen van racisme mee. Passanten op straat die rechts-populistische uitspraken naar haar hoofd slingeren, zoals: 'als het jullie hier toch niet bevalt, ga dan maar terug naar je eigen land'. Ook dit baart me zorgen.
Sommige jongeren, zeg maar de nieuwe generatie, mensen jonger dan ikzelf, slagen er nog in om de kracht, motivatie en moed te vinden om telkens opnieuw gesprekken over racisme te voeren. Anderen kiezen er bewust voor om er geen woorden meer vuil aan te maken en richten hun inspanningen op eigen gemeenschappen. Ik behoor tot de laatste groep. Ik wil die agenda niet meer zijn. Want dit vermoeit me en brengt mijn mensen vaker in gevaar dan ze te emanciperen.
Kunstmatige aandacht
Het tragische overlijden van George Floyd zette een wereldwijde ontwakingsgolf in gang. Organisaties als Black Lives Matter rezen als paddenstoelen uit de grond. Ook in België is Black Lives Matter een grote beweging. Op 7 mei vorig jaar schreeuwden 10.000 mensen in Brussel slogans als: 'No Justice, No peace!' Of: 'White silence is violence!' Men verwijst graag naar de precaire situatie waar de Afro-Amerikaan in zit. De dood van Floyd heeft doen inzien dat op veel plekken het leven van een zwarte medemens nog niet evenveel waard is als dat van anderen. Dat lijkt een goede ontwikkeling, maar is deze selectieve aandacht wel oprecht?
We associëren ons met de strijd van Afro-Amerikanen en tonen empathie voor hun problemen. Tegelijkertijd vergeten we vaak terug te koppelen naar onze eigen realiteit en context. In België en Nederland zijn de slachtoffers van politiegeweld niet alleen zwarte medemensen, maar zijn er ook heel wat bruine mensen slachtoffer van institutioneel geweld.
Wat ik verder problematisch vind aan de leuze 'Black Lives Matter' in Europese context is dat we hiermee smeken om de aandacht, liefde en respect van onze witte medemens. Nader bekeken lijkt me dit een zwaktebod. Het duwt ons in een slachtofferrol. Die slachtofferrol zet de deur open voor een nieuw soort wit paternalisme. Vanuit dat paternalisme kijkt men nooit in eigen boezem. Het vraagt te weinig hoe het kan bijdragen aan de verbetering van de situatie van de zwarte medemens, hier en daar. Men stelt het eigen handelen zelden ter discussie. Hierdoor voelt voor mij de hedendaagse aandacht voor racisme te kunstmatig.
Zestig uur per week
Maar hoe moet het dan wel? Zijn er antwoorden te vinden in het panafrikanisme? Het panafrikanisme leert mij om mijn rug te rechten, mijn acties en boodschap te richten op de eigen gemeenschap en constant de link te zoeken met het moedercontinent Afrika. Panafrikanisme gaat vooral over zelfbewustzijn en er trots op zijn om zwart te zijn. We mogen gerust met het hoofd omhooglopen, want we zijn niet minderwaardig.
Dat is belangrijk, want witheid is nog altijd de overheersende ideologie. Nog te vaak loop ik donkergekleurde mensen tegen het lijf die wit gedachtegoed koesteren. Met wit bedoel ik niet huidskleur, maar de manier waarop men naar de samenleving kijkt. Eurocentrisme, denken dat je wit moet zijn om het te maken. Het doet me denken aan wat de panafrikaanse filosoof Frantz Fanon ooit schreef: 'Pour le noir, il n'y qu'un destin. Et il est blanc.' ('Voor de zwarte medemens is er maar één toekomst. En deze is wit.') Door te stellen dat de toekomst van de zwarte medemens alleen maar wit kan zijn, wijst Fanon op het feit dat zwarte mensen, zowel op het Afrikaanse continent als in de diaspora, hun eigen toekomst niet kunnen schrijven.
Het panafrikanisme werd bedacht door de eerste Afrikaanse studenten die studeerden aan universiteiten in Europa, West-Indië en Amerika. Ze wisselden kennis over elkaars landen en culturen uit, bespraken hoe ze op Afrikaanse bodem werden onderdrukt en waren zeer kritisch op de westerse overheersing van Afrika. Zo stond het panafrikanisme aan de vooravond van de Afrikaanse onafhankelijkheidsstrijd.
Het panafrikanisme is een ideologie die multidimensionaal is. Het is niet louter een politieke visie, maar kent ook een sterk culturele bagage. Denk aan de herwaardering van culturele uitingen zoals klederdracht. We hoeven onze haren niet te stijlen en moeten stoppen met denken dat witte talen superieur zijn aan onze moedertalen. Ook is er een sterke herwaardering van de Afrikaanse filosofie, geschiedenis en manier van denken. Het laat zien dat Afrikaanse intellectuelen en ideeën even waardevol zijn als westerse. Dit alles vormde de basis van een nieuwe, sterke Afrikaanse identiteit.
Vergis je niet, het panafrikanisme is net als Black Lives Matter een antwoord op de witte machtsstructuren, maar het staat los van westerse denkkaders. Het verschil is dat het voor het eerst een wereldse ideologie centraal stelt en niet 'witte mensen'.
Medaille
Ik hoor de mensen zonder Afrikaanse wortels al denken: hoe kan ik dan iets beteken voor de pan-Afrikaanse strijd? Of wellicht: kan ik als witte Europeaan ook een pan-Afrikaan zijn? Nee, want alleen een Afrikaan kan een pan-Afrikaans zijn. Afrika voor Afrikanen. Maar je kan wel een waardig bondgenoot zijn. Dit doe je door in eerste instantie mijn strijdkreet te herkennen en erkennen, en me niet te marginaliseren. Door te letten op de dynamieken van het postkoloniale tijdperk, dat zich voortzet in neoliberaal consumptiegedrag.
Zie bijvoorbeeld in dat als we alles op batterijen willen laten rijden, van fietsen tot auto's, daarvoor Afrikaanse kindslaven de mijnen in gestuurd worden. Zo vervangen we wat ooit bloedrubber was, voor bloedkobalt. En zetten we het werk van de Europese voorvaders voort. Dit is slechts één voorbeeld van hoe we vandaag nog steeds bijdragen aan de onderdrukking van een heel continent.
Door het zwarte continent in ere te herstellen, kunnen we de positie van de zwarte medemens wereldwijd verbeteren. Door ons consumptiegedrag aan te passen, kunnen we voor meer druk zorgen op de multinationals en kapitalisten die het leven van miljoenen Afrikanen zuur maken. Dit kunnen we ook hier doen, in België en Nederland. Het panafrikanisme stelt dat alle Afrikaanse landen en Afrikanen die in de rest van de wereld leven, zich samen sterk moeten maken om hun belangen in de wereld te behartigen.
Dat het Westen, hoe progressief het ook mag zijn, zijn kijk op Afrika moet veranderen. Dat Afrikanen trots mogen zijn op deze deelidentiteit en zich niet langer inferieur hoeven te voelen aan witte medemensen. Het panafrikanisme is een wereldideologie waarin ik me als Afrikaan die in Europa woont sterk kan vinden. Het geeft me een duidelijke plek in deze witte wereld. En het stelt de witte wereld voor duidelijke uitdagingen. De strijd tegen racisme blijft belangrijk, maar ik wil niet langer tégen racistische samenlevingen strijden, maar vóór Afrikaanse eigenheid. Voor het eerst is er voor mij een alternatief dat me helpt te voorkomen dat ik mezelf opbrand. Voor het eerst wil ik mijn eigen en jouw agenda bepalen.