Een roker die wil stoppen moet niet alleen de strijd aan met de zwaar verslavende stof nicotine. Stoppen is juist zo lastig omdat het méér dan een fysieke verslaving betreft, zegt gedragswetenschapper Maartje Luijten. Zij doet onderzoek naar neurocognitieve processen in rookgedrag. "Er vinden leerprocessen plaats in het brein, waardoor je signalen uit de omgeving gaat koppelen aan roken. Als je sigaretten koopt bij een supermarkt en je steekt er buiten de winkel direct een op, dan wordt de supermarkt een trigger voor je. Elke keer als je langs de supermarkt loopt, krijg je spontaan zin om te roken. Het brein reageert op visuele signalen, zoals die supermarkt, maar ook op interne signalen, zoals je somber voelen. Een sigaret roken wordt dan dé manier om de somberte weg te nemen."
Daarnaast laten de hersenen ook iets anders zien. De gebieden in het brein voor gedragscontrole en het stellen van lange termijndoelen lijken minder goed ontwikkeld te zijn bij mensen die verslaafd zijn, zegt Luijten. "Stoppen met roken is jezelf ander gedrag aanleren. Het loskoppelen van het bezoek aan de supermarkt van de behoefte aan een sigaret. Dat is heel ingewikkeld. De enige prikkel die vanuit de overheid opgelegd wordt en die blijvend werkt, is het verhogen van de prijs van een pakje sigaretten." Toch moet de rol van de overheid niet beperkt zijn tot het opdrijven van de prijs, vindt Luijten, maar ook ondersteuning bieden in het veranderen van het gedrag. "Mensen hebben een vrije keuze, maar als jij rookt, stel je ook anderen bloot aan de sigarettenrook. Bovendien gaan kinderen sneller roken als hun ouders dat doen. Er is een maatschappelijke verantwoordelijkheid."
Tekst gaat verder na afbeelding