Momenteel leven we opnieuw in historische tijden, en wordt de kans op een diepe recessie met de dag groter. Sommigen analisten gaan al zo ver om de vergelijking te maken met de depressie van de jaren 30. Of dit terecht is moet nog blijken, maar het geeft de sfeer van het moment wel aan. En juist de combinatie tussen acuut ontstaande en nog op handen zijnde werkloosheid en de steeds navranter wordende ecologische problemen, zoals klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit, maakt de geschiedenis van de (ecologische) werkverschaffing opnieuw relevant.
In mei vorig jaar pleitte de gouverneur van de Amerikaanse staat Washington, Jay Inslee – eerder nog in de race voor de Democratische voorverkiezingen – al voor een op de CCC geïnspireerde Climate Conservation Corps. Zijn idee: geef jonge Amerikanen de mogelijkheid om hun land en de wereld te dienen, door zich met hun hoofd en handen in te spannen voor een duurzame toekomst. Dat wil zeggen: jonge Amerikanen op een moderne en efficiënte manier leren om huizen en gebouwen te renoveren of zonnepanelen op daken te installeren. Om gezondere gemeenschappen op te bouwen die vrij zijn van vervuiling en voorzien van schoon water, voedselzekerheid en een groene ontwikkeling. Ook het investeren in trainingsprogramma's, duurzame netwerkorganisaties en nieuwe banen voor de groene economie ziet de gouverneur als onderdeel van deze publieke dienst.
Tot voor kort waren dit soort ideeën voor veel mensen in westerse landen nog ondenkbaar. Het geloof in marktwerking en deregulering hield dit soort overheidsgestuurde plannen lang in een archaïsch daglicht. Maar de laatste jaren lijkt daar een kentering in te komen. De door klimaatactivisten naar voren geschoven Green New Deal werd door de Democraten vorig jaar in eerste opzet gepresenteerd, en al verder uitgewerkt in de Europese Green Deal. De coronacrisis heeft de potentie dat alles in een stroomversnelling te brengen.