In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer Miguel Heilbron, initiatiefnemer van Fawaka WereldBurgerschap over het onderwijs van de toekomst.
22 september 2020
Toen ik nog op school zat vertelden mijn ouders me vaak dat wat we op school leerden, bij bijvoorbeeld geschiedenis, eigenlijk maar de helft van het verhaal was. Bijvoorbeeld dat wij leerden van de Grieken en Romeinen als dé bakermat van onze beschaving. Terwijl zij voortbouwden op Egyptenaren, Mesopotamiërs en andere beschavingen van een paar duizend jaar eerder. Door de hele geschiedenis heen waren er naast de vele witte helden en verworvenheden waar we over leerden ook zwarte helden en verworvenheden, benadrukten mijn ouders. En eigenlijk kon je er ook over twisten of al die mensen die als helden werden gepresenteerd, dat ook echt waren.
We zijn nu 25 jaar verder. Ik heb inmiddels zelf twee jonge kinderen. En ik zie ook vandaag dat er op het onderwijs nog best wat aan te merken valt. Een tijdje geleden hebben we met verschillende experts en organisaties de stoute schoenen aangetrokken en een poster gemaakt. 'Tien keer meer geschiedenis. Verzwegen geschiedenis op school.' Daarvoor verzamelden we voorbeelden van wereldgeschiedenis, verzwegen geschiedenis, die ook in het onderwijs behandeld kunnen worden. Die posters zijn door heel Nederland verspreid en worden op verschillende plekken in het onderwijs gebruikt.
Van het een kwam het ander. Het gaat namelijk niet alleen om geschiedenisonderwijs: eigenlijk zou het hele onderwijs veel beter kunnen aansluiten op hoe wij in Nederland in de wereld staan. Dat vraagt om onderwijs in 'wereldburgerschap'. Inmiddels ondersteun ik met verschillende collega's scholen door heel Nederland bij het in het onderwijs verankeren van wereldburgerschap. Wat ons betreft gaat het om de vraag: hoe kan je op een positieve manier onderdeel uitmaken van je eigen omgeving, van de samenleving en van de wereld? Op zo'n manier dat je er zoveel mogelijk recht aan doet dat alle mensen gelijkwaardig zijn, we allemaal met elkaar verbonden zijn, en er dingen zijn waar we allemaal verantwoordelijk voor zijn.
Het doel is om de kinderen en jongeren die nu opgroeien op een andere manier laten kijken naar zichzelf, naar elkaar en naar de wereld. En zo op een positieve manier de samenleving te veranderen. Het sluit ook goed aan bij de tijdgeest. Jongere generaties zijn vaak al veel meer gewend om op een gelijkwaardige manier met elkaar om te gaan. Met onderwijs in wereldburgerschap kunnen we ze daarbij nog meer handvatten geven.
Sinds 2006 zijn alle basisscholen en middelbare scholen in Nederland verplicht om aandacht te geven aan 'burgerschap'. Wat daarbij vooral wordt bedoeld, is actief onderdeel uitmaken van de samenleving. Tot voor kort mochten alle scholen zelf bekijken hoe daaraan verder invulling te geven. Maar nu is er een nieuwe wet die expliciet benoemt wat minimaal behandeld moet worden bij onderwijs in burgerschap. Namelijk: onder andere de waarde van de democratische rechtsstaat, en grondrechten en mensenrechten. Maar grondrechten en mensenrechten echt serieus nemen vraagt meer dan je misschien denkt.
Kijk bijvoorbeeld naar artikel 1 van de Nederlandse grondwet. Dat is het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie. En bedenk dan hoeveel discriminatie er nog in de samenleving is. Het gaat er dus niet alleen om om grondrechten te kennen, maar ook te leren hoe je ze toepast. En er is nog iets wat vaak mist in het burgerschapsonderwijs. Dat is verder kijken dan Nederland. Mensenrechten en burgerschap kan je in de wereld vandaag niet beperken tot alleen Nederland. Als je kijkt naar alle verbindingen in de wereld, dan moet je dus ook de wereld meenemen. Daarom zeg ik: burgerschap moet wereldburgerschap worden.
Bij de theorie die ik met scholen gebruik, staan drie principes centraal. Allereerst het bewustzijn van de gelijkwaardigheid van alle mensen. Ten tweede het bewustzijn van internationale verbindingen in de wereld. En ten derde, gezamenlijke verantwoordelijkheden van alle mensen om problemen lokaal of internationaal samen op te lossen. Het gaat er niet zozeer om dat je deze principes kent, maar meer dat je er naar handelt. Het gaat om de vraag: hoe kan je in alles wat je doet er zoveel mogelijk voor zorgen dat je impact op andere mensen dichtbij, maar ook verder weg op aarde, niet beschadigend is maar positief?
Het gaat om werken aan zaken als duurzaamheid en inclusie, dus tegen uitsluiting. Internationaal wordt ook steeds meer aandacht gevraagd voor wereldburgerschap. De Verenigde Naties hebben een onderwijsorganisatie, Unesco, die al heel lang voor wereldburgerschap-educatie pleit: global citizenship education. Zij vinden het belangrijk dat alle leerlingen van alle leeftijden over armoede, ongelijkheid en mensenrechten leren als wereldwijde problemen. Dat alle leerlingen leren om actief bij te dragen aan veilige, vreedzame, duurzame en inclusieve samenlevingen.
En dan is er nog de OESO, de organisatie voor economische samenwerking van de rijkste landen in de wereld, waar Nederland ook bij hoort. Zij wijzen erop dat er in Azië en andere delen van de wereld op dit moment nieuwe machtsblokken opkomen. En dat het daarom belangrijk is dat we internationaal goed alle verschillende samenlevingen kennen, en met iedereen kunnen communiceren en samenwerken. Global competences, oftewel mondiale vaardigheden, noemen ze dat. Zij zien dat als een essentieel onderdeel van het 21e-eeuws onderwijs.
Verschillende invalshoeken dus, maar welke je ook kiest, bij onderwijs in burgerschap hoort ook de wereld. Nederland heeft zich trouwens ook al internationaal verplicht om onderwijs in wereldburgerschap te implementeren. Via de Verenigde Naties zijn de duurzame ontwikkelingsdoelen aangenomen, waar wereldburgerschap-educatie expliciet wordt genoemd. In de komende tien jaar moeten we dus van burgerschap naar wereldburgerschap.
Gelukkig zijn er ook al steeds meer scholen die dit in de praktijk brengen. Met de methode waar ik mee werk, richten we ons op leerlingen, leraren en schoolleiders, en zo op de school en het onderwijs als geheel. We werken wereldburgerschap uit in tien thema's. Van diversiteit en inclusie naar mensenrechten, democratie en rechtsstaat, tot duurzaamheid en mediawijsheid.
Als school kun je daar veel concrete dingen mee doen, zoals werken aan de schoolbibliotheek. Daar mist nu vaak bewustzijn rondom uitsluiting. In kinderboeken zie je vaak stereotype beelden, waardoor je zomaar kan gaan denken dat alle artsen en wetenschappers witte mannen zijn. Dat mannen werken en vrouwen zorgen. Dat iedereen in Afrika arm is. Je leert dat sommige mensen de norm zijn en andere mensen niet. Veel mensen die er ook zijn, ontbreken gewoon.
Gelukkig zijn er inmiddels al meer dan genoeg kinderboeken waarin dat anders is. Wij zorgen ervoor dat juist ook die boeken in schoolbibliotheken terechtkomen. Bijvoorbeeld over een mooie en stoere zwarte prinses en de avonturen die zij beleeft. Over een prins die verliefd wordt op een prins. Over een held in een rolstoel. Verschillende geloven: christendom, islam, hindoeïsme etcetera. Gezinnen met twee vaders of twee moeders. Oude en jonge mensen in Nederland en op andere plekken in de wereld. Verhalen voor jong en oud waarin verschillende perspectieven naar voren komen die nu vaak onderbelicht blijven.
Je denkt misschien: dit is iets kleins. Maar eigenlijk juist dingen als dit kunnen grote impact hebben op hoe kinderen en jongeren naar zichzelf en naar anderen kijken, en op beelden die zij zich eigen maken. Op die manier ook op gevoelens van eigenwaarde, op hun dromen en ambities.
We werken op verschillende manieren toe naar de realisatie van een inclusieve school. Dat gaat erover dat we ongelijkheid en uitsluiting tussen verschillende leerlingen zoveel mogelijk verminderen. Het gaat erom dat we dat we ervoor willen zorgen dat ieder kind de kans heeft tot volle bloei te komen. Dat gaat ook over trainingen voor leraren. We hebben allemaal verschillende vooroordelen in ons en vaak handelen we op basis daarvan. Maar onderzoek laat zien dat je handelen op basis van vooroordelen kan verminderen door expliciete scholing rondom onder andere racisme en discriminatie. Dat is dus precies waar we schoolteams op trainen.
Laatste voorbeeld: lessen voor leerlingen. We werken met verschillende lesreeksen waarbij leerlingen een fictief duurzaam bedrijf opzetten. Bijvoorbeeld een fairtrade chocolademerk, een duurzaam modemerk, of een sociale onderneming in de buurt. De leerlingen leren ondernemen met een positieve impact op de betrokken mensen en op de aarde. Of ze gaan de wijk in en richten nieuwe initiatieven op met buurtgenoten.
Als we wereldburgerschap goed in het onderwijs verankeren, dan kunnen we impact hebben op de hele samenleving. Via kinderen en jongeren: onze toekomst. Geloof jij dat alle mensen gelijkwaardig zijn? Dat er internationale verbindingen zijn? En dat er dingen zijn waar we samen verantwoordelijk voor zijn? Dan vraag ik jou ook om te kijken hoe je die principes meer in de praktijk kunt brengen. Gericht op het onderwijs vraag ik iedereen die dit leest, als ouder, leraar, leerling of op een andere manier betrokken bij het onderwijs: ga na wat jij in het onderwijs met wereldburgerschap kan doen.
En dan stel ik me voor, dat over nog een flink aantal jaar, als mijn kinderen misschien ook weer kinderen hebben gekregen, dat zij bij mij langskomen als opa, en me vertellen over school. Dan hoop ik dat wat ik van hen hoor mij leert over onze impact op andere mensen. Dichtbij en ver weg. Over hoe we op een actieve manier in de wereld kunnen staan. En wat we daarvoor moeten weten. Dan hoop ik dat ik niet net als mijn ouders destijds moet vragen: waarom hoor ik hier maar het halve verhaal? Maar dat ik echt kan zeggen: dit is veel meer het hele verhaal.