Het is een wijdverspreid vooroordeel dat voor iedereen gevolgen heeft: de man die als norm wordt genomen voor de gehele mensheid. Het merendeel van alle verzamelde data ter wereld op het gebied van economie, geneeskunde en stadsplanning is verzameld met het mannelijke lichaam en de mannelijke levensstijl als ijkpunt. Dit heeft ernstige gevolgen voor het verzamelen en analyseren van data.
Het houdt in dat bijna alles ter wereld – van je werkplek, tot het vervoer waarvan je gebruik maakt, tot je telefoon en je apps – de man als uitgangspunt heeft. Dat betekent dat veel dingen op je werkplek of in de gezondheidszorg niet altijd even geschikt zijn voor vrouwen. Dat noem ik de genderdatakloof. Heel belangrijk bij die genderdatakloof, is dat het niet met opzet gebeurt. Het is geen samenzwering van een club geniepige vrouwenhaters die zeggen: 'We verzamelen lekker geen data over vrouwen, kijken wat er gebeurt.'
Zo is de genderdatakloof niet ontstaan. Het komt voort uit een manier van denken die eeuwen teruggaat. We zijn ons er niet van bewust dat we zo denken. Deze manier van denken is gebaseerd op een goede vriend van me: Standaardmens. De slechtste superheld aller tijden, omdat hij iedereen hoort te vertegenwoordigen. Maar dat lukt hem niet. Omdat hij een man is. Een witte man die zo'n 70 kilo weegt. Waar Standaardmens toe leidt is dat alles prima voor je werkt als je hem bent. Anders niet.
Standaardmens is al onder ons sinds Aristoteles. Die stelde in de 4e eeuw voor Christus in een geschrift over het ontstaan van diersoorten, dat het een afwijking is als er vrouwelijk nageslacht ontstaat. De vrouw werd gezien als een misvormde man. Maar hij stond wel toe dat de vrouwelijke soort mocht bestaan, vanwege haar nuttige rol in de voortplanting. Bedankt, Aristoteles. Fijn dat we mogen bestaan.
Door naar de Renaissance met zijn medische afbeeldingen. Opnieuw was de vrouw daar een man, maar binnestebuiten gekeerd. De eierstokken waren vrouwelijke testikels. De baarmoeder was de vrouwelijke balzak. De vrouw was eigenlijk een soort mislukte man. Als reden werd aangevoerd dat vrouwen te weinig 'vitale warmte' hadden, een te koud lichaam. Daarom bevonden onze geslachtsorganen zich in ons lichaam, terwijl mannen zo 'warm' waren dat hun genitalieën buiten hun lichaam hingen, 'zoals het hoort' bij de mens. Je kunt natuurlijk ook stellen dat de vrouwelijke geslachtsorganen zich veilig ín het lichaam bevinden, terwijl mannen té warm zijn en die organen daarom wel diep moesten zakken, tot buiten het lichaam. Maar in de Renaissance dachten ze daar anders over. Ook toen was de man de norm.
Dit is tot de 20ste eeuw zo doorgegaan. Toen was er een beroemde Zwitserse architect, Le Corbusier. Hij bedacht een revolutionair bouwkundig concept: dat gebouwen rond mensen moesten worden ontworpen, dat we de mens als maat moesten nemen bij het ontwerpen van gebouwen. Alleen was dat niet de menselijke maat, maar de mannelijke maat. En wel die van een Britse politieagent van 1 meter 83. Echt. Ik ben Britse, maar dit komt van Le Corbusier, dus je moet bij hem zijn – alleen is hij dood. Maar voor hem was een Britse politieman dus de maat der dingen. Er heeft wel iemand gesuggereerd ook naar vrouwelijke agenten te kijken, maar hij wees het vrouwenlichaam af als bron van maatvoering bij een gebouw. Vrouwen zijn niet harmonieus genoeg.
Tekst loopt door onder de afbeelding