Beluister hier de podcast met Damiaan Denys via SoundCloud.
In Brainwash Zomerradio van Human interviewt presentator Floortje Smit denkers aan de hand van muziek. Hierboven terug te luisteren. Welke nummers zijn vormend geweest voor hun identiteit en denken? Luister hier welke lessen we kunnen leren van psychiater en filosoof Damiaan Denys.
Beluister hier de podcast met Damiaan Denys via SoundCloud.
Wat is normaal, wat is abnormaal, en wat is het punt waarop ze in elkaar overgaan? Met deze smalle grens hou ik me als psychiater dagelijks bezig. Ik behandel mensen met angst- en dwangstoornissen. Ik kijk niet naar de zin, maar naar de onzin van het leven. Naar mensen waarbij het misgaat, die geen zin kunnen geven aan hun leven.
Voor ernstig zieke mensen, die soms wel acht tot zestien uur per dag hun huis poetsen, onder de douche staan of dingen tellen en controleren, zijn reguliere behandelingen niet effectief. Zij hebben de hele medische molen van gedragstherapie en medicatie al doorlopen, maar niets helpt. De techniek van diepe hersenstimulatie is dan een uitkomst. De snelheid waarmee de klachten afnemen, en het massale effect, zijn ongekend. Bij diepe hersenstimulatie worden elektroden in de hersenen geïmplanteerd, waarmee mensen elektrisch worden beïnvloed in specifieke hersengebieden. Zo kunnen we onder andere dwangstoornissen behandelen.
In dit filmpje is een van mijn patiënten te zien, die toestemming heeft gegeven om dit te delen, omdat ze het belangrijk vindt dat mensen kennisnemen van deze behandeling. Er zijn drie momentopnames van deze patiënt te zien, die de effectiviteit van de behandeling demonstreren. Aan het begin zie je haar zitten met een van angst vertrokken gezicht, ze is doodsbang, al weet je niet precies voor wat. De elektroden zijn dan al geïmplanteerd, maar staan nog uit. Dan worden de elektroden geactiveerd, en verandert deze patiënt volledig. Door kleine stroomstootjes toe te voegen aan de hersenen kan je iemand die heel ernstig ziek is, in een paar minuten volledig transformeren tot iemand die nauwelijks nog angst voelt en heel anders in het leven staat.
Tekst loopt door onder de video.
Voor ongeveer de helft van de mensen heeft de behandeling zeer goede resultaten. Een kwart heeft zeer beperkt resultaat, voor hen is het onvoldoende. Voor nog een kwart van de mensen geldt dat ze vrijwel helemaal genezen en opnieuw hun leven inrichten, een relatie aangaan en hobby's beoefenen. Dat is zeer bijzonder.
De resultaten zijn indrukwekkend, maar ook zeer bedreigend, omdat het tot misverstanden leidt. Als je je vervolgens afvraagt: wat is het brein? Dan kom je vervolgens al snel uit bij een Dick Swaab-achtige attitude: 'Als ik met een elektrode in het brein binnen een paar seconde iemand die zo ziek is kan veranderen in iemand die niet meer angstig en depressief is, en dat kan alleen maar door elektriciteit te veranderen in het brein, zíjn wij dan alleen maar elektriciteit in het brein?' Dat is bedreigend, want dan herleid je de essentie van de mens daartoe.
Als we de techniek verder zouden ontwikkelen, kan ik me goed voorstellen dat je heel nauwkeurig de menselijke vermogens van intelligentie en creativiteit zou kunnen stimuleren. En dat je tot iets komt wat zonder deze stimulatie niet mogelijk zou zijn. Je zou in theorie alles aan de mens kunnen veranderen of bepalen met elektrische stroomstootjes. De mens is een lichaam: mijn verliefdheden, of mijn esthetische gevoelens over de kunstwerken van Da Vinci en de boeken van Kafka, zijn uiteindelijk terug te leiden tot de elektronische activiteit in de hersenen. Dat is de grondstoffelijkheid ervan. Het is natuurlijk meer dan dat, maar het kan niet zonder dat. Deze ervaringen kunnen weliswaar teruggevoerd worden tot de neuronen, maar het is natuurlijk niet alléén dat. En daar zit het grote misverstand. De esthetiek van Da Vinci kan je niet begrijpen door neuronen te begrijpen. Dat is een andere dimensie. Tegelijk had het zonder neuronen nooit tot stand kunnen komen.
Het meest fascinerende aan diepe hersenstimulatie is niet dat het werkt, maar dat de bijwerkingen opvallend gering zijn. Bijwerkingen zijn onbedoelde of ongewenste effecten. Je moet je voorstellen: onze hersenen zijn een klomp vet met miljarden neuronen die voortdurend met elkaar in interactie zijn. Een subtiele, kleine verandering kan het hele netwerk in de war schoppen. Je hoeft maar een glas alcohol te drinken en je wereld verandert, of je drinkt er vier en je kan een heleboel dingen niet meer doen. Wij stoppen daar een elektrode in, maar wat bijwerkingen betreft, zien we slechts een paar kleine dingen. Mensen met woordvindingsstoornissen bijvoorbeeld.
Toch kwamen we een hele bijzondere bijwerking tegen. Bij één van mijn patiënten die werd behandeld voor een ernstige dwangstoornis, deed zich een onbedoeld effect voor, maar dat was een effect wat hij wel erg leuk vond. Hij merkte op dat wanneer hij gestimuleerd werd met elektroden, zijn muziekvoorkeur veranderde. Tijdens de stimulatie vond hij Johnny Cash fantastisch. Zodra de elektrode werd uitgezet, ging hij weer terug naar zijn gewone smaak van the Beatles en André Hazes. Zijn vrouw werd er gek van, want tijdens de activatie was het alleen maar Johnny Cash. Hij vond de diepte van de stem geweldig, en zag zichzelf als cowboy op een paard over de vlaktes in Amerika galopperen.
Tekst loopt door onder de video.
Wij schreven daar een wetenschappelijk artikel over. Het hersengebied dat wij stimuleerden, de accumbens, heeft ook iets te maken met de waardering voor muziek. Dat lijkt daar plaats te vinden. Het artikel werd een hit. Zo zie je maar: soms stop je miljoenen in de wetenschap en is er nauwelijks aandacht voor, maar dit artikeltje werd binnen de kortste keren tienduizenden keren gedownload en gelezen. Het was een absolute hit dat je met een elektrode iemand naar Johnny Cash kon laten luisteren.
Het vrijheidsideaal was in de jaren 60 op z'n toppunt. De jaren 60 hebben een kans gekregen omdat daarvoor de jaren 50 er waren: als die niet zo dwingend waren geweest, met de attitude van bekrompenheid, religieuze beperking, en regelgeving vanwege de voedseltekorten in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, dan was er nooit een jeugd opgestaan in de jaren 60 die zich daartegen verzette. In de jaren 60 werd vrijheid het hoogste ideaal. Nu is dat controle. De ultieme vrijheid heeft een hoogtepunt gekend in de jaren 60 en 70.
We vinden vrijheid belangrijk als het gaat om onze ontwikkelingsmogelijkheden en onze materiële welvaart. Maar vreemd genoeg beperken we onze eigen vrijheid door onze afhankelijkheid van controle. Controle is een deugd geworden. Als je iemand vraagt hoe het gaat, zeggen ze: 'Het gaat goed, alles onder controle!' Met onze mobieltjes, met onze verzekeringen: we willen voortdurend precies weten waar we naartoe gaan, hoeveel geld we op onze bankrekeningen hebben, waar we aan toe zijn. De behoefte aan controle is extreem.
We leven in een angstmaatschappij: we zijn bang voor van alles en nog wat. We zijn bang voor zeldzame ziektes en bang voor aanslagen. Angst is in essentie het gevoel van gebrek aan controle. Alle vormen van angst zijn terug te brengen tot het gevoel dat je niet in controle bent, over de buitenwereld, de innerlijke wereld, je gedachten, en je liefhebbenden. Wij proberen dat te compenseren door verwoed controle te krijgen over onszelf en de buitenwereld. En daarin maken we een fout. In de angst gaat het er niet om de controle te verwerven. Nee, het gaat er juist om níet de controle te willen. Het gaat erom afstand te doen van de behoefte aan controle. Accepteren dat de wereld ook een eigen dynamiek heeft, dat niet altijd alles gaat zoals we het willen, dat we niet alles onder controle hebben. Dat is een mentale beweging die voor ons heel moeilijk is geworden.
Toen ik jong was werd ik gek van de muziek van Gregorio Allegri, omdat het me opgedrongen werd door mijn vader. Inmiddels kan ik het bijzonder waarderen. De meerstemmigheid maakt het tot hemelse muziek. In België leeft het mystieke meer dan in Nederland. De hang naar het onbegrijpelijke is sterk verweven met het katholieke denken, meer dan met het protestantse denken, waarin een voorkeur voor het expliciete zit. De muziek en de kunst in de kathedralen dragen het mystische en onbegrijpelijke in zich. Als kind was dat voor mij niet meteen helder, maar nu mis ik dat wel.
Wat het je brengt om op te groeien met het mystieke, is dat er een grens is aan de begrijpelijkheid. Niet alles is te begrijpen, kwantificeren, objectiveren, te meten. Juist datgene wat ontsnapt aan het objectiveerbare, is misschien wel belangrijker. Alles wat we kunnen uitdrukken in woorden, is expliciet en dat bepaalt ons. Maar datgene wat er onder ligt, en we niet kunnen uitdrukken, is prominenter. Dat kunnen wij geen plek geven. De rol van het niet expliciteerbare, ofwel het impliciete, is veel bepalender dan we willen toegeven. De betekenis van het mystieke is dat je dat van jongs af aan beseft. In je kijk op de wereld, de metafysica die je opbouwt, heb je daar ook respect voor. Dat maakt het makkelijker om te leven, want ik hoef niet alles te begrijpen. Ik weet dat er onbegrijpelijkheid is, maar ik hoef het niet te weten. De Angelsaksische filosofie dicteert dat alles helder, transparant en bekend moet zijn. Maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet.
Ga eens naar een kathedraal en laat de kleuren neerdalen, de zonnestralen die door het glas in lood naar binnen komen, of luister eens naar klassieke muziek. Het leert je buiten hokjes denken, maar het geeft ook bescheidenheid en rust. Niet alles is kwantificeerbaar en expliciteerbaar, dus je hoeft dat ook niet na te jagen. Het leert je een zeker respect voor datgene wat je niet begrijpt. Iets objectiveren heeft ook iets desacraliserends in zich. Als je naar een voetbalwedstrijd kijkt, zonder dat je de regels kent, kun je gevangen worden door een mystiek. De eindeloze commentaren van mannen die denken iets over het spel te weten, desacraliseren het spel, door dingen te zeggen die je helemaal niet wilt horen. Het expliciete kan een beleving in de weg staan.
Het is interessant dat we in een tijd leven waarin we alles expliciet willen maken, maar dat we vanuit een hoekje aan de achterzijde hunkeren naar een beleving die ontsnapt aan explicitering. Juist in de psychiatrie is het belangrijk om deze attitude ten overstaande van het onbegrijpelijke te hebben, omdat 80 procent van wat zich afspeelt in de psychiatrie onbegrijpelijk is. Je hebt respect nodig voor het onbegrijpelijke, in de dubbele betekenis. Enerzijds omdat je niet begrijpt wat er met een ander aan de hand is, zoals wanneer een waanzinnige die mij verhalen vertelt, die niet voor begrijpelijkheid vatbaar zijn, maar waar ik wel met een vorm van empathie naar luister. En de ander vorm is dat wij van het gros van deze stoornissen niet weten hoe ze zich ontwikkelen, wat ze doen, waar ze vandaan komen, wanneer ze eindigen. Dat is volstrekt onbekend gebied. Ik kan me juist door de psychiatrie bewegen, vanwege de acceptatie van deze onbegrijpelijkheid. Anders had ik allang afscheid genomen van dat vak.
Psychiaters willen zoveel mogelijk blootleggen, maar ergens houdt het op. De echte waanzin begint wanneer de begrijpelijkheid ophoudt. Zolang de begrijpelijkheid zich verder ontwikkeld, heb ik in wezen de waanzin in de normaliteit getrokken, want het is begrijpelijk, ik kan het in woorden onderbrengen. Maar dat is niet echte waanzin. De echte waanzin is niet meer toegankelijk, dat is waar het allemaal stopt. Dat is het moment waarop de psychoticus met zijn mes uithaalt en zegt: 'De duivel achtervolgt mij en ik steek je dood.' Nadat je vele keren in overleg hebt gesproken en het ernaar uitziet dat hij zich goed ontwikkelt. De essentiële vorm van onbegrijpelijkheid is de kern van de waanzin. En die kan je alleen vatten als je er niet bang voor bent, en weet dat het bestaat en zal blijven bestaan.
De psychiatrie probeert de waanzin te vangen in het grote DSM handboek, waar inmiddels vierhonderd stoornissen in staan. Sommige mensen geloven dat het mogelijk is om deze helder te beschrijven, alsof het een bijbel of een telefoonboek van de psychiatrie is. Maar zo is het natuurlijk niet, het is niet meer dan een raamwerk. Het zijn vruchteloze pogingen om woorden aan elkaar te koppelen die ons een klein inzicht verschaffen van wat er in een persoon omgaat. Het is noodzakelijk dat we het hebben, anders kunnen we geen wetenschap bedrijven. Het is een belangrijk werk. Maar het is een vluchtig iets, het zegt niets over de kleuren en geuren van het land dat we willen bezoeken, op het moment dat je er werkelijk bent.