Religieuze thematiek staat centraal in het werk van de cineast die beroemd is geworden om films als American Gigolo (1980) en door zijn scripts voor Taxi Driver (1976) en The Last Temptation of Christ (1988).
Schrader (1946) groeide op in Grand Rapids, Michigan, een gebied dat deel uitmaakt van de Gereformeerde Gemeenten in Amerika. Zijn overgrootouders aan moeders kant waren tuinbouwers uit Friesland. De cultuur die ze met zich meebrachten maakte een onuitwisbare indruk op Schrader. Lang wilde hij dominee worden. Hij studeerde theologie aan Calvin University waar de basis voor zijn intellectuele vorming werd gelegd.
De rebellie tegen gevestigde waarden die vervolgens zijn hele carrière kenmerkte, ontwikkelde zich tijdens zijn studie aan de Universiteit van California en nadat hij de beroemde criticus Pauline Kael had ontmoet.
Schrader ging aan de slag, eerst als criticus, daarna als scenarist en uiteindelijk als regisseur. Hierin volgde hij zijn tijdgenoten, de movie brats, enfants terribles die in de jaren zeventig vernieuwing in de Amerikaanse cinema brachten, onder anderen Martin Scorsese, Steven Spielberg, George Lucas, John Milius, Francis Ford Coppola en Brian de Palma.
Tijdens zijn samenwerking met Scorsese creëerde Schrader zijn meest onvergetelijke personage: Travis Bickle (Robert de Niro), de vereenzaamde stedelijke mens die in Taxi Driver persoonlijke verlossing zoekt door de tienerprostituee Iris Steensma (Jodie Foster) op gewelddadige wijze denkt te redden.
Travis kampt niet met gedwongen eenzaamheid, maar met existentiële woede, aldus Schrader. Dat vloeide voort uit zijn eigen achtergrond, maar ook uit zijn persoonlijke situatie in die tijd: net als Travis was Schrader ziekelijk geobsedeerd door alcohol, pornografie en vuurwapens.
Dat laatste verklaart veel van zijn kunstenaarschap. Al zijn films vormen een soort boetedoening. Ze hebben een eerlijkheid in zich waardoor de kijker zich gedwongen met de perverse Travis Bickle identificeert. Travis is in werkelijkheid een martelaar, iemand op wie we onze eigen ‘zonden’ projecteert.
Toen hij gevraagd werd of het einde van Taxi Driver dan vergeving en verlossing voor Travis inhoudt, antwoordde Schrader: ‘Nee, het einde wijst er alleen op dat het syndroom (van angst, geweld en eenzaamheid, G.K.) slechts opnieuw zal beginnen.’
De release van zijn nieuwste film, The Dying of the Light, een vreemde spionagethriller met Nicholas Cage in de hoofdrol, volgt op een reeks mislukte werken die deze regisseur sinds zijn laatste meesterwerk, Affliction (1997), maakte.
En toch: het gehele oeuvre van Schrader staat in het teken van verzet, niet meer tegen de gevestigde orde, maar tegen menselijke instincten. Zijn visie op mens en wereld is inktzwart, wat hem juist zo fascinerend maakt.
Consequent is de vraag: kunnen we ons loswrikken uit onze zondige natuur, uit een wereld die moreel verloren is, zodat er iets van licht mogelijk wordt?