Nieuw werk van Nederlands interessantste filmmakers, Alex van Warmerdam en Eddy Terstall, illustreert het belang van authentiek vertelde verhalen die iets ademen van de cultuur waaruit ze voortkomen.
In een tijd waarin Nederlandse speelfilms vooral veel weg hebben van gietvormen uit Hollywood, zoals romantische komedies, menselijke drama’s of special-effectsepossen, hebben de nieuwste van Terstall en Van Warmerdam een verfrissende originaliteit.
Dat zit ’m misschien nog het meest in zoiets als ‘sfeer’ of ‘toon’, in het geval van Van Warmerdam in het droogkomische absurdisme, bij Terstall in een bepaald soort zoete melancholie dat over het leven hangt.
De twee regisseurs hebben inhoudelijk niets met elkaar te maken, en toch is het frappant dat de relatie tussen vader en dochter centraal staat in beide films.
‘Meet me in Venice’
In ‘Meet me in Venice’ ontmoet Liza (Roberta Petzoldt) haar vader Mauro (Beppe Costa) die ze nooit gekend heeft. Met hem maakt ze een reis langs de route van de Orient Express, eerst naar Slovenië en Servië en daarna naar Istanboel.
Het is een film over ontwortelde mensen, zoals altijd bij Terstall tamelijk losjes gedraaid en met acteurs die spontaan spelen. Maar belangrijker is dat het verhaal een hart heeft, een centrum van echtheid waarin het wispelturige aan menselijke relaties en de eenzame zucht naar de spanning van het onbekende naar voren komen.