De kern van het stuk staat in de eerste alinea:
“Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd Joods Nederland verdeeld door ruzie. Aanleiding was de opkomst van de liberale Joodse gemeenschappen in Amsterdam en Den Haag, die na Hitlers machtsovername in 1933 sterk groeiden door de komst van Duitse Joodse vluchtelingen. Deze liberale Joden vormden in de ogen van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) een ernstige bedreiging voor 'de rust en de vrede' van het Nederlandse Jodendom.”
Het stuk komt voor mij niet helemaal als een verrassing. Het was bekend dat Abraham Asscher – overgrootvader van Lodewijk – als bestuurder van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap weinig zag in al die in hoofdzaak liberale Joden, die vanuit Duitsland naar Nederland emigreerden.
“Een prominente Joodse bestuurder uit die tijd, Abraham Asscher, stelde zelfs dat het liberale Jodendom in Nederland geen recht van bestaan heeft, zo blijkt uit een herontdekte brief uit 1938. Trouw vond de brief tussen de documenten die het Nationaal Archief ieder jaar vrijgeeft nadat ze 25, 50 of 75 jaar achter slot en grendel hebben gelegen.”
Asscher zou later helemaal uitgroeien tot een controversieel man, toen hij zich het voorzitterschap van de Joodsche Raad (samen met David Cohen) liet aanleunen. Het was een opluchting voor hem dat hij tenslotte zelf werd weggevoerd. Na de oorlog was hij een gebroken man, die zowel buiten als binnen de Joodse gemeenschap werd uitgespuugd. In feite was hij een klassieke tragische figuur. Hij sloot de gordijnen van zijn huis en kwam nooit meer buiten. Hij stierf in 1950. De brief, die Trouw vond, maakt hem nog tragischer. De hele kwestie geeft ook weer voedsel aan een andere controverse, namelijk of arme Joden – met medewerking van de Joodsche Raad – eerder werden gedeporteerd dan rijke Joden.
Hier het begin van documentaire Het fatale dilemma van Willy Lindwer over de Joodsche Raad: