“Tussen 7 oktober 1977 en 30 juni 1978 behandelde ene Henk Broekhuis in NRC Handelsblad wekelijks een reeks uitspraken, die vaak worden gedaan op bijeenkomsten en feestjes van de hele en halve elite. Zeg maar: algemene kennis en andere platitudes van de grachtengordel en aanverwante gebiedsdelen. Broekhuis verwees in zijn eerste stukje naar de Cataloque des opinions chic van Flaubert, die al honderd jaar eerder onbetwiste stellingen uit de burgerlijke conversatie alfabetisch had gerangschikt.
Ik heb het niet gecontroleerd, maar volgens Broekhuis kwam je bij Flaubert stellige meningen tegen als: kozakken zijn gewoon kaarsen te eten, het ondeskundig verwijderen van likdoorns kan gevaarlijk zijn en recenseren is voor mislukte kunstenaars.
Henk Broekhuis wilde met zijn rubriek in de voetsporen treden van de grote Franse schrijver, maar hij bemerkte al snel dat er sinds Flaubert aan zijn catalogus begon, veel is veranderd in de perceptie van vermeende waarheden. Uitspraken als “zweetvoeten zijn een teken van een goede gezondheid”, of “het slecht voor je tanden om te slapen met open mond”, of “elastiek wordt gemaakt van het scrotum van paarden” zijn chique meningen die volgens Broekhuis algemeen bekend waren in de twintigste eeuw, maar die in de tijd van Flaubert nog niet waren doorgedrongen tot het denkkader van de burgerlijke klasse.
Broekhuis stelde vast dat elke tijd zijn eigen opinions chic heeft. Tot die van zijn tijd behoren uitspraken als “wanneer in de literatuur een potlood voorbij komt, is dat een fallisch symbool”, of “zwemmen bij eb is gevaarlijker dan zwemmen bij vloed”, of “een vormingsleider is nog geen vijf minuten bij je thuis of je hoort hem al zeggen dat niet de symptomen moeten worden bestreden maar de oorzaken”.
Sommige opinions chic die Broekhuis als typisch 19de en 20ste eeuws heeft onderscheiden, lijken overigens zeer bestendig. Zij schijnen alles te overleven. Onlangs heeft, met dank aan Thomas Piketty, deze weer deze het kopje opgestoken: “De rijken worden steeds rijker en de armen worden steeds armen.
Ook niet waar is de stelling dat Philips gloeilampen maakte, die expres stuk gaan, om zo de omzet te vergroten. Of dat je de feiten niet kunt begrijpen als je de achtergronden niet kent, of dat massaproductie tot grauwe eentonigheid leidt. Allemaal stellingen die door Henk Broekhuis één voor één op elegante wijze onderuit zijn gehaald.
Dat Henk Broekhuis niemand anders was dan Karel van het Reve, die veel onzin en flauwe kul onschadelijk heeft gemaakt, zal inmiddels niemand in deze ruimte zijn ontgaan.
Elke tijd heeft zijn eigen opinions chic en het ligt dus voor de hand dat iemand in voetsporen gaat treden van Karel, zoals Karel dat bij Flaubert heeft gedaan. Dat is een bijzonder gevaarlijke missie, want zo iemand kan rekenen op grote maatschappelijke tegenstand. Hij moet zelf onverstoorbaar en pseudo-argeloos blijven en zich niet laten afleiden door irrelevante kritiek, die juist vanwege het irrelevante element bijzonder luidruchtig pleegt is. En tenslotte moet de chroniqueur van opinions chic, net als Karel van het Reve, vooral scherp kunnen denken en goed kunnen schrijven. Dat laatste is misschien nog wel het moeilijkste van alles.
Sebastien Valkenberg, een jonge filosoof, heeft nu in zijn bundel Op denkles een poging gewaagd om op de schouders te gaan staan van zijn eminente voorgangers. De eerste tegenwind heeft hij daar boven al mogen ontvangen. Misschien denkt Sebastien, argeloos als hij is, dat zijn naam in NRC Handelsblad bij toeval verkeerd werd gespeld, toen hij de eeuwig piepjonge historicus Rutger Bregman aanpakte, maar ik waarschuw hem: dat was geen toeval maar een complot! En er zullen nog vele complotten volgen. Let dus goed op: kozakken eten net zo min kaarsen als dat Sebastien Valkenberg Sebastiaan Valkenburg heet.
Naar mijn mening heeft Valkenberg met zijn eerste poging om tegen de wind in te zeilen meteen een proeve van bekwaamheid afgelegd. Zijn catalogus van chique meningen uit dit huidige tijdsgewricht bevat veel uitspraken die je kunt horen in de politiek op de Vrije Universiteit of in De Wereld Draait Door. Ik noem er een paar.
Iedereen heeft zijn eigen waarheid. Daar hoort vaak bij: alles is relatief.
Wetenschap is ook maar een geloof. Daar hoort bij: wetenschap zorgt ook maar voor de zoveelste theorie. Of: anders dan zij willen toegeven, gaan wetenschappers zelf ook uit van dogma’s.
Meer kennis leidt tot meer begrip, in bijvoorbeeld: meer kennis van de islam leidt tot meer begrip voor moslims. Terwijl het tegenovergestelde ook wel eens het geval zou kunnen zijn: meer kennis leidt tot minder begrip. Karel heeft ons hierin trouwens al de weg gewezen. Waar bij hem meer kennis van het communisme heeft geleid, dat weten wij allemaal wel.
Verder vinden wij bij Valkenberg: het is verbazingwekkend op hoeveel terreinen de vermeende goedheid van de natuur doorwerkt. En vooral: doe een uitspraak over minderheden en je kunt ervan op aan dat de vermaning volgt: je mag niet generaliseren.
Kortom, dat Sebastien Valkenberg met zijn boek Op Denkles wordt onderscheiden met de Theodor Award is volkomen terecht. Er gaan wel eens jaren voorbij dat ik denk: waar heb je die nou weer vandaan gehaald, Theodor? Maar dit jaar is de prijs bij de juiste man terecht gekomen. Wie denkt, die bestaat en wie niet denkt vergaat, maar deze Theodor Award zal altijd blijven bestaan.
Gefeliciteerd!