Voor H.G. Wells, zelf een beroemde auteur van speculatieve fictie, vormde dat laatste een heikel punt. In een stuk waarmee hij het expressionistische meesterwerk van Lang met de grond gelijk maakt, stelt Wells de vraag: wie kóópt toch al de producten die de werkers en de machines in het verhaal aan de lopende band maken?
Robotisering
Wells legde zijn vinger destijds op de zere plek; een antwoord op zijn vraag over wat er nu met de middenklasse gebeurt, was er niet. Maar pakweg een eeuw later komt dat antwoord wel - in de vorm van actuele beschouwingen van economen op de invloed van robotsering op onze wereld.
Zo voorziet Tyler Cowen, auteur van ‘Average is Over’ (2013), een arbeidsmarkt waarin geautomatiseerde systemen ertoe leiden dat er banen zijn voor slechts een kleine elite aan de bovenkant en voor een grote massa aan de onderkant. Gevolg: de middenklasse verdwijnt langzamerhand.
Elite en zwoegers
Terug naar ‘Metropolis’: in Langs film woont de elite bovengronds, in helder verlichte ruimtes waar ze naar hartelust recreëren. Meer hoeven ze niet te doen; ze bezitten de machines die onderaards de stad draaiend houden met behulp van werkers die weinig meer doen dan zwoegen.
Ergens tussenin staat een huis in gotische stijl waarin de uitvinder Rotwang woont. In opdracht van de meester van de stad, Fredersen, bouwt hij een robotvrouw in de beeltenis van de mooie Maria die niet alleen verliefd is op Freder, zoon van Fredersen, maar die ook bezig is onrust onder de werkers te zaaien.
Maria
Met de robot-Maria hoopt Fredersen een nep-revolutie in gang te zetten, waarna hij gesterkt door de sfeer van anarchie gelegitimeerd zou zijn de werkers met harde hand neer te slaan.
In een van de beroemdste scènes danst de robot-Maria, die niet van de echte Maria te onderscheiden is, wulps voor een publiek bestaande uit rijke mannen in smoking.