Samen met een viertal andere kandidaten begint Olly aan de testen, maar bij elke test lijkt hij op willekeurige basis beoordeeld te worden. De labels die hij hierdoor krijgt opgeplakt gaan van ‘depressief’ tot ‘homofoob’. Olly herkent zich hier totaal niet in. Hoe negatiever de labels, hoe minder Olly kans maakt om in de koepel te komen.
Gefrustreerd ziet hij hoe ook de andere kandidaten willekeurig beoordeeld worden, sommige positief, de meeste negatief. Zo komt Olly voor een moeilijke keuze te staan. Zal hij zich gedragen naar het onrechtvaardige systeem om zijn dromen waar te kunnen maken, of blijft hij zichzelf en verzet hij zich daarmee tegen het systeem?