Regisseur Annelies Heesakkers, bevriend met beide ouderparen, maakte van dichtbij mee hoe de ouders van Fijkje en Esther met de totaal onverwachte dood van hun dochters omgaan. In ‘Als je kind er niet meer is’ laat zij de veerkracht zien van mensen, en hoe zij na zo’n haast ondraaglijk verlies het leven verder leven.
Voor de ouders van Fijkje (1985-2013) is het verdriet nog vers; de ouders van Esther (1958-1982) leven al ruim dertig jaar met de dood van hun dochter. Maar het verdriet is nooit ver weg. Otto, vader van Esther: “Het is een pistoolschot in je hart, alleen je blijft leven.” Ze vertellen over hun verwerking en de manier waarop zij die delen met anderen.
Ook de verschillende manieren waarop de partners rouwen en het verdriet te boven proberen te komen zijn onderwerp van gesprek. Waar de een zoveel mogelijk afleiding zoekt wil de ander er het liefst eindeloos over praten.
Has, vader van Fijkje: “Het is goed zo. Er is rust gekomen in haar ontzettend onrustige leven. Daar ben ik heel blij om.” Moeder Lenny kan en wil het geen moment loslaten: “Zo kan ik niet denken. Ik wil het er eigenlijk altijd over hebben. Voor mij is het nooit genoeg. Ik wil dat ze genoemd blijft.”
Ook Vellah, de moeder van Esther, had veel behoefte over haar dochter te praten. “Ik stík erin als ik er niet over praat.” Beide vrouwen vonden veel troost bij lotgenoten. Lenny: “Het is heel fijn om er met elkaar over te kunnen praten.” Vellah: “Van hen wilde ik weten: Hoe doe je dat, doorleven als je kind er niet meer is?”
De zelfdoding van Esther en Fijkje kwam voor hun ouders onverwacht. In de nagelaten teksten zoeken zij naar een reden. Fijkje: Deze tijd lijkt niet bij mij te passen. Over een van haar schilderijen schreef Esther in haar dagboek: Dat ben ik: Verloren. Met alles wat ik had aan mogelijkheden – ik heb het gevecht verloren. Ik red het niet.
De betrokkenheid van de maker zorgt voor portretten van een grote intimiteit.
Hoe verwerk je de zelfdoding van je kind? Hoe ga je om met zo’n verschrikkelijke gebeurtenis, met de machteloosheid, het schuldgevoel?