Bahar Baharlu. 28 jaar, New Yorkse van Iraanse afkomst, verliest aan het begin van de coronacrisis haar baan als sekstherapeute. Ze meldt zich aan als vrijwilliger om eten en andere boodschappen te brengen naar mensen die in quarantaine niet beschikken over de middelen om voor zichzelf te zorgen. Ze fietst, rugzak op haar rug, door de lege straten van de metropool die nu oogt als een verlaten oud westernstadje. Alleen de sirenes van de ambulances verstoren dat beeld. Ze ziet hoe het virus discrimineert. Hoe grote gezinnen, opeengepakt in de woonblokken in de Bronx en Harlem veel zwaarder getroffen worden dan de bewoners van welvarender stadsdelen. De lege staten vullen zich aan het eind van Corona Koerier in New York als was het naadloos met de massale Black Lives Matter-demonstraties. En Bahar blijft onverwoestbaar New Yorks.
“We komen er wel doorheen, want New York houdt van ons allemaal. Zwart en wit en bruin en Aziatisch en klein en groot en homo en hetero. New York houdt van iedereen”, houdt gouverneur Andrew Cuomo haar voor.