Profiel
Gerard Reve - de volksschrijver en de verrekijk (2): 1984-2001.
Serie biografieën. Afl.: Gerard Reve, deel 2. Je kan je eigen ophangen. Je kan je eigen niet ophangen. En ik heb het besluit genomen om me eigen niet op te hangen. Ik moet nog wat werken. Ik moet nog wat voort naar mijn eigen idee. (1969, Gerard Kornelis van 't Reve tijdens een huldigingsavond in de Allerheiligste Hartkerk in Amsterdam.) Tijdens een televisie-interview t.g.v. zijn 65ste verjaardag antwoordt Reve op de vraag van Koos Postema waarom hij schrijft: 'Ik denk dat ik absoluut móet schrijven omdat ik anders krankzinnig word. Dat wil zeggen, dat bén ik al, maar er zit een systeem in en dat systeem raakt eruit als ik niet meer schrijf.' Met Willem Frederik Hermans en Harry Mulisch is hij de bekendste en meest gelezen schrijver van Nederland. Zij worden in één adem genoemd als het gaat over de na-oorlogse generatie literatuurbeoefenaars. Wat zij met elkaar delen, is een grote mate van eigenzinnigheid die regelmatig tot grote controverses heeft geleid. Maar wat Reve sneller dan de beide anderen ontdekte, is dat radio en televisie een belangrijke rol zouden gaan vervullen in het aanwakkeren en uitspelen van die controverses met als bijkomend effect de verhoogde verkoop van zijn boeken. Tenslotte was hij een winkelier met een handel en die handel moest verkocht worden. Hij zal van 1961 tot 2001, voordat de ziekte Alzheimer hem vrijwel geheel heeft opgeslokt, met grote regelmaat op radio en televisie verschijnen. Reve blijkt een meester in het stichten van verwarring. Tot op de dag van vandaag zijn de meningen verdeeld: belazert hij de kluit, of is het hem ernst? Is hij werkelijk rooms-katholiek en/of een Mariavereerder? Meent hij het als hij over zichzelf beweert de grootste schrijver te zijn? In de uitzending vanuit de Allerheiligste Hartkerk (1969) zegt hij tot zijn publiek: Ja, ik bén een acteur, ik bén een komediant, een charlatan en een clown. Maar de rol die ik speel, dat bén ik. En dat ik vanavond, en dat geloof ik in diepe ernst, niets gezegd heb wat ik eigenlijk niet heb gemeend. In zijn slotwoord b