Ramón Gieling speelde al een tijd met het idee om een film te maken over mensen die ergens, ver weg in andere werelddelen, hun huis zijn kwijtgeraakt en in niemandsland verblijven. Wanneer hij hoort dat in Amsterdam 120 Afrikaanse vluchtelingen hun tenten hebben opgeslagen, besluit hij om met zijn cameraman naar het kamp af te reizen.
Er lopen veel journalisten rond in het kamp, op zoek naar een verhaal. Ramón probeert zijn weg te vinden tussen de gestrande vluchtelingen. Te midden van alle donkere gezichten ziet hij Cyriaque Kouenou, die zich niet druk lijkt te maken dat zijn gitaar ontstemd is geraakt door het vocht en de kou. Hij zingt een lied van hoop en verdriet. Cyriaque vertelt dat hij als vluchteling in Nederland al drie jaar bezig is aan een reis zonder einde. Nadat hij een lied had gezongen dat de autoriteiten in zijn land van herkomst - Ivoorkust - niet beviel, werd als repercussie zijn vader vermoord. Hij kwam naar Nederland, op zoek naar bescherming. Ramón verwondert zich over zijn optimisme en zijn onnavolgbare wijsheden. Cyriaque: “Ook de dieren zijn immigranten. De vogels, de insecten zijn immigranten. De wind die blaast en die wij inademen is een immigrant die van het zuiden naar het noorden trekt….In de natuur bestaan er geen vreemdelingen op deze wereld.” Ramón realiseert zich een bijzondere protagonist te hebben gevonden. Al gauw ontstaat er een wederzijds vertrouwen tussen Cyriaque en hem. Een vriendschap die weliswaar is gebaseerd op ongelijkwaardigheid, want hun leefomstandigheden liggen mijlenver van elkaar verwijderd. Ramón zoekt in zijn films altijd naar een diepere laag, en ook nu wil hij niet een film maken die enkel de schrijnende omstandigheden waarin Cyriaque verkeert toont. In Home kiest hij voor een duidelijke vorm. Een vorm waarin niet Cyriaque centraal staat, maar de relatie tussen hem en Ramón. Door middel van tussenteksten die de stadia van zijn reis verwoorden, krijgt Cyriaque de rol van een romanpersonage toegedicht.
Een bed voor de gasten
Ramón nodigt Cyriaque thuis uit, geeft hem kleding en eten. Maar aan het einde van de dag zet hij hem weer af bij het kamp, de kerk, de gevangenis of waar hij op dat moment ook verblijft. Ramón: “Zeker in het begin bracht ik Cyriaque telkens ’s avonds met de auto naar zijn verblijfplaats, omdat hij de weg in Amsterdam niet goed kende. Het gevoel hem dan achter te laten en vervolgens naar huis te rijden voelde wrang.” Ramón steekt zijn nek voor hem uit, regelt muzikanten en optredens voor hem. Maar wanneer Cyriaque om geld voor een advocaat vraagt, biedt Ramón hem een schoonmaakbaantje bij hem thuis aan voor het luttele bedrag van zes euro per uur. Als toeschouwer vraag je je telkens af, wat zou ik doen in deze situatie? Je wil jezelf doen geloven dat jij Cyriaque een bed zou bieden. Of een bank om op te slapen. Of in ieder geval een dak boven zijn hoofd… Maar is dat wel zo? Er blijkt een bedrieglijke, abstracte grens. Mamadou, een goede vriend van Cyriaque, vertelt in de vluchtkerk: “Als er in mijn jeugd buitenlanders bij mijn ouders op bezoek kwamen, heb ik meerdere keren meegemaakt, dat mijn vader op de grond sliep, zodat het bed voor de gasten was. Hij zei: ‘Nemen jullie mijn bed maar’.”
De filmmaker en zijn protagonist
“Cyriaque, zoals ik al zei, dit is misschien het laatste gesprek dat we voeren. Als de film klaar is komt er een moment dat we afscheid moeten nemen.” Ze zitten samen aan de keukentafel. Het is de laatste scène van de film. De persoonlijke band tussen Ramón en Cyriaque lijkt plots een illusie, noodzakelijk voor de totstandkoming van de film. Het is een ongemakkelijk moment, maar tegelijkertijd vraag je je als kijker af in hoeverre je het Ramón kwalijk kunt nemen. Wat verwacht je van hem, dat je van jezelf niet verwacht? Ramón: “Ik heb voor een duidelijke vorm gekozen in deze film, dus natuurlijk stuur ik situaties of creëer ik ze, zoals de eindscène. Cyriaque begreep heel goed welk verhaal ik aan het vertellen was. Vergeet niet dat het een zeer intelligent man is, een kunstenaar.” Ramón huivert niet om te zeggen dat je als filmmaker je protagonist gebruikt, maar dat is andersom ook het geval. “Ik blijf weg van misbruik, het gaat meer over elkaar een dienst bewijzen. Ik hielp hem financieel en hij hoopte natuurlijk dat de film iets zou kunnen betekenen voor zijn situatie.”
Naast dat de film een licht moet werpen op de uitzichtloze situatie van een vluchteling, stelt de documentaire de discussie over de filmmaker en zijn protagonist aan de kaak. Maar ook de relatie van mens tot mens. Hoe ver kan je gaan om iemand te helpen? Ramón kampt ook nu nog met een mate van schuldgevoel. “Het lastige blijft dat je iemand maar tot op een bepaalde hoogte kan helpen. De film laat zien dat er grenzen zijn aan wat je voor iemand kunt doen.”
Tijdens het maken van Home ontstond het idee voor Ramóns nieuwe film Erbarme Dich – Matthäus Passion Stories die afgelopen week tijdens het IFFR (International Film Festival Rotterdam) zijn première beleefde. Ramón: “Het is een labyrinthische vertelling over Bachs Matthäus Passion en de bijzondere verhouding die zowel experts als liefhebbers met het werk hebben.” Voor de opnames liet hij de vluchtkerk in de studio nabouwen, waar een daklozenkoor het stuk repeteerde.
De 2Doc Home wordt op dinsdag 3 februari 2015 om 23.00 uur uitgezonden op NPO 2.