De theatervoorstelling Staal van Maas Theater & Dans zorgde in 2011 en 2013 voor uitverkochte zalen. Zalen vol met scholieren en ‘gewone’ theaterbezoekers. Nu, anderhalf jaar later, krijgt het stuk een nieuw leven. De voorstelling gaat over jongens die mannen worden. Wie ben ik en wie word ik? Aan wie of waaraan trekken ze zich op? Aan hun vaders? Maar wat als die er niet zijn? Dorien Folkers, hoofd educatie van Maas, benaderde documentairemaakster Marjoleine Boonstra met de vraag om een kijkje te komen nemen. “Maas wilde graag dat de voorstelling bewaard zou blijven en ik was meteen enthousiast over de thematiek. Ik had een cadeau in handen - een prachtige voorstelling”, aldus Boonstra. De documentaire Jongens waren we was geboren.
De voorstelling, geschreven en geregisseerd door Moniek Merkx, is twee maanden opnieuw in productie genomen om de zeven acteurs de voorstelling weer eigen te laten maken. Boonstra wilde met haar documentaire verder gaan dan enkel een registratie van het stuk. “Een documentaire vraagt om een andere werkwijze. Bij film kan je goed werken met close-up. Bij theater kan dat niet, daar heb je meer te maken met de totale fysieke ruimte. Theater en film hebben een andere verhouding met betrekking tot beeldformaat, intensiteit van de stem en muziek.” Na de voorstelling een aantal keer te hebben gezien, heeft Boonstra het stuk opnieuw in stukken geknipt gedecoupeerd en de regie van Merkx tijdelijk overgenomen. “Ze gaf met vertrouwen de regiestaf over, wat ik enorm waardeer.”
Spiegel
Boonstra vond het daarnaast ontroerend dat de ‘jongens’ zichzelf zo blootgaven. In de documentaire zien we naast scènes van de voorstelling gesprekken met de acteurs achter de schermen. In deze interviews reflecteren ze op de voorstelling en op zichzelf; op hun eigen transformatie van jongen tot man. In Jongens waren we kijken ze letterlijk naar zichzelf, omdat Boonstra de interviews door een spiegel filmt, waardoor de acteurs naar hun spiegelbeeld kijken en recht in de camera spreken. “Ik neem mijn spiegel al zo’n twaalf jaar overal mee naar toe. Hij heeft al veel van de wereld gezien. Deze techniek werkt in de film ontwapenend en eerlijk. De spelers kunnen goed omgaan met hun eigen spiegelbeeld, omdat ze zich als acteur constant bewust zijn van hoe ze overkomen. De jongens reflecteren op zichzelf, op hun persoonlijke herinneringen aan die kwetsbare periode in hun leven, geteisterd door vallen en opstaan. Door de jongens met de spiegel te interviewen, werken de verhalen heel indringend.”
‘Je monteert in je hoofd en regisseert al draaiende’
De lijn van de documentaire stond vrij snel vast. Voor het draaien maakte Boonstra keuzes gericht op één hoofdthema uit het stuk. Jongens zonder vaders en de transformatie van jongen naar man met het losmaken van hun ouders als onderliggend thema. “We hadden 2,5 dag om de voorstelling op te nemen. Ik heb de choreografie iets aangepast en voor bepaalde momenten gekozen. De voorstelling werd zonder publiek gespeeld, waardoor de acteurs veel meer op de camera waren gericht. Door hun enorme ervaring met deze voorstelling deden ze dat zonder moeite.” Daarnaast koos Boonstra binnen de interviews ook welke kant ze op ging. “Ik kies voor bepaalde vragen en bouw daar vervolgens op door. Dat maakt dat je in je hoofd al monteert en al draaiend aan het regiseren bent.”
De ene puber is de andere niet
De thema’s in de voorstelling en de documentaire zijn voor Boonstra zelf ook herkenbaar. “Ik denk dat het niet veel verschilt met het proces van het worden van meisje tot vrouw. Het gaat bij beiden om het los komen van je ouders in de puberteit. Maar bij deze jongens lag het nog een stuk ingewikkelder, omdat ze veelal zonder vader, of met weinig contact met hun vader zijn opgegroeid. Hoe is het als je niet weet wie je vader is, of als je vader meer tijd in de gevangenis doorbrengt dan daarbuiten? Dan maak je in je puberteit een heel ander proces door en ben je een held als je overeind blijft.” Tijdens het draaien en de interviews herkende Boonstra de situaties waarover de acteurs spraken. “Je wordt zelf weer even puber. Hoe is het om de eerste keer op kamers te gaan? Hoe is het als je niet meer dagelijks terug kunt vallen op een thuisomgeving? Word je wel of niet geaccepteerd, getolereerd binnen een nieuwe groep?”
Boonstra vergelijkt het individu ten opzichte van de omgeving met haar eigen werk als documentairemaakster. “Je zit in zo’n zelfde soort proces. Je bent iedere keer de buitenstaander die moet integreren in een nieuwe groep. Als filmmaker moet je constant als eenling zien te overleven in een andere cultuur en de mensen zien te bereiken om open en vrij te kunnen praten over hun leven.” Dit laatste vindt Boonstra uitdagend aan het documentairevak. “Ik wil weten wat ik van hen kan leren. Het gaat om het uitwisselen van een gevoelsleven met mensen van over de hele wereld met totaal verschillende perspectieven. Wat houdt hen staande?”
Vermenging documentaire en fictie
Jongens waren we is een combinatie van fictie - de theatervoorstelling – en documentaire - de interviews - waardoor de transformatie van jongen tot man dicht bij de kijker komt. Boonstra werkt aan nieuwe projecten waarbij ook weer de spanning tussen fictie en documentaire wordt opgezocht. “Ik heb die combinatie altijd interessant gevonden. Het is een uitdaging om elementen uit de verschillende uitingsvormen naast elkaar te zetten en met elkaar te versnijden. Het is eigenlijk een rare scheiding, die tussen documentaire en fictie, want ze kunnen heel goed worden samengebracht. Het wordt er intenser door, ze verdiepen elkaar.”